© Uit: Marianne van den Boomen, Leven op het Net: De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen
Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 2000




2 DE CULTUUR VAN HET OPEN SYSTEEM

Een chaotisch medium als het Internet moet het dus hebben van de sociale ordening van informatie. Kan zo'n medium ook sociaal-culturele samenhang voortbrengen? Oftewel een samenhang die langer beklijft dan de duur van het Net-moment en die verder reikt dan cyberspace zelf?
Om die vraag te beantwoorden, moeten we allereerst op zoek naar culturele patronen op het Net. Patronen gebaseerd op inhoud: waar hebben Net-gebruikers het eigenlijk over, over welke onderwerpen maken zij zich het drukst? En patronen gebaseerd op vorm: in welke configuratie van privé en openbaar, van beslotenheid en openheid, doen zij dat?
Het is onmogelijk een soort luchtfoto te nemen van het complete Net waarop dit soort patronen zichtbaar worden. Wel is er een illustratief pars pro toto voorhanden: de bonte verzameling van ruim zeventigduizend nieuwsgroepen waaruit het zogeheten Usenet* bestaat. 'Nieuwsgroepen' is een wat rare benaming voor deze digitale openbare prikborden, geordend naar onderwerp. Hoewel er zeker groot wereldnieuws en kleine lokale nieuwtjes op verschijnen, gaat het meer om discussie en uitwisseling dan om objectief nieuws. En 'groepen' is eigenlijk ook een te groot woord voor de losse gebruikers die het materiaal aanleveren. De term 'Usenet' dekt de lading beter: een netwerk waar het gebruik en de gebruikers de dienst uitmaken.

Een net van gebruikers

Usenet is in zekere zin prototypisch voor het oer-Internet, omdat hier gaat om de zuivere tekstuele uitwisseling van informatie, zonder aanziens des inhouds. Elke willekeurige Internet-gebruiker kan lezen en schrijven in de bestaande nieuwsgroepen en bovendien zonder veel formaliteiten een nieuwe nieuwsgroep aanmaken.
Het aardige aan Usenet is dat je er ondanks de verschrikkelijke hoeveelheid groepen een overzicht van kunt krijgen in de vorm van een simpele alfabetische lijst. Deze laat mooi zien wat de Usenet-gebruikers zoal bezighoudt.
Wat voor soorten groepen zijn er, en hoe druk zijn ze? Dat loopt nogal uiteen. Volgens recent onderzoek (1) komt bijna twee derde van de groepen niet verder dan nul tot tien postings per week. Een kwart van de groepen is matig druk, met zo'n tien tot honderd berichten per week, zo'n tien procent is redelijk druk, met honderd tot vierhonderd postings per week, en een paar procent is superdruk: driehonderd tot drieduizend postings per dag.
Die supergroepen gaan óf over werk, zoals bijvoorbeeld misc.jobs.offered, óf over computers. De hoofdcategorie comp bevat alleen al twaalfhonderd groepen, en dan bestaan er daarnaast nog de nodige nieuwsgroepen die min of meer zijn gelieerd aan bedrijven (de negenhonderd microsoft.public-groepen bijvoorbeeld). De groepen in de categorie comp.sys.ibm.pc en comp.os.ms-windows zijn bijna allemaal goed zijn voor zo'n twee- tot driehonderd berichten per dag. De standaard huis-, tuin- en keukencomputer - een pc met Ms-dos/Windows - roept kennelijk nogal wat vragen en problemen op...
Van het totale Usenet-aanbod gaan sowieso de meeste groepen over computers. Klachten, problemen, programmeren, banen (comp.jobs is vaak goed voor duizend berichten per dag), ontwerpen, hardware, handleidingen, computertalen, informatiemaatschappij, Internet-ontwikkelingen, virussen, schelden op Bill Gates - alles rond computers en het Internet zelf vindt er een plek. The medium is the message - zeg dat wel.
Daarnaast is het illustratief om te kijken naar wat er omgaat in de alt-groepen. Het voorvoegsel 'alt' ('alternative') betekent dat er geheel geen formaliteiten nodig zijn om een groep aan te maken. De alt-groepen zijn dan ook een stuk raarder en anarchistischer dan de officiële hoofdcategorieën comp (computers), sci (science), soc (social), rec (recreation) en misc (miscellanious).
De totale alt-categorie bestaat uit ruim tienduizend groepen, variërend van alt.religion.islam tot alt.motorcycles.harley. En alles wat daartussen kan liggen - noem een theorie, een gebeurtenis, een leefstijl en er is wel iemand die er een nieuwsgroep over heeft opgericht. Soms gebeurt er vervolgens weinig of niks in zo'n groep, soms ontpopt die zich tot een forum waar honderden postings per dag omgaan.

Massacultuur: beroemdheden, seks en muziek

Over wat voor onderwerpen maken mensen zelf groepen aan? Een paar subcategorieën springen direct in het oog. Inderdaad, seks c.q. porno is prominent aanwezig; er zijn zo'n driehonderd groepen die beginnen met alt.sex (bijvoorbeeld alt.sex.fat en alt.sex.phone) en meer dan driehonderd alt.binaries.pictures.erotica-groepen (met specialisaties als alt.binaries.pictures.erotica.australian.females). En, warempel, wel zestig alt.pedophile-groepen, met elke keer een naam erachter: alt.pedophile.john.peters et cetera. Die groepen blijken echter allemaal leeg te zijn - kennelijk een sick joke van iemand die zijn jaargenoten of collega's te kakken wilde zetten.
Sowieso zijn een boel groepen volstrekt leeg; volgens eerder genoemd onderzoek naar het gebruik van Usenet ongeveer een vijfde van het totaal. Daaronder zitten veel bizarre sekstitels, al zijn er ook onwaarschijnlijk klinkende groepen als alt.sex.fetish.potato.salad.and.beer waarin wel degelijk gepost wordt. De drukste alt.sex-groepen - goed voor zo'n honderd tot honderdvijftig postings per dag - zijn echter niet zo exotisch: dat zijn alt.sex.trans en alt.sex.prostitution. Een vrouw worden of er eentje huren, daar komt het eigenlijk op neer. Of ernaar kijken, want ook alt.mag.playboy is erg druk (zo'n zeshonderd per dag).
Seks en bloot is kennelijk iets wat trekt. Verwonderlijk is dat eigenlijk niet, want van welke leeftijd, cultuur of achtergrond dan ook, eenieder heeft of moet er iets mee - al maken mannen daar duidelijk meer een semi-openbare aangelegenheid van dan vrouwen.
Seks en werk (ook alt.jobs is goed voor duizend berichten per dag) zijn overigens niet eens de onderwerpen die de alt-gemoederen het meest bezig houden. Wat mensen het meest boeit, zijn andere mensen, vooral beroemde, getuige de meer dan duizend alt.fan-groepen. Het gaat hier om hevig beleden liefde (en haat) voor sterren uit de populaire cultuur in drukke groepen als alt.fan.backstreet-boys, alt.fan.frank-zappa en alt.fan.power-rangers, maar ook om groepen als alt.fan.noam-chomsky en alt.fan.jesus-christ. En natuurlijk leent ook dit type groepen zich voor Usenet-humor, in de vorm van onzinnige lege groepen als alt.fan.david-reynolds.alien.vampire.flonk.flonk.
Hoewel alt.fan qua hoeveelheid subgroepen absoluut nummer één is, telt ook de alt.binaries-categorie zo'n duizend groepen. Binaries* kunnen bestaan uit elk type binair bestand: plaatjes, geluid of software. Hier kleppen of debatteren mensen dus niet, ze stellen digitaal materiaal ter beschikking aan anderen. Het merendeel bestaat uit alt.binaries.pictures (plaatjes, ongeveer de helft erotisch), voor het overige gaat het om alt.binaries.warez (software), alt.binaries.games, alt.binaries.multimedia en alt.binaries.sounds.
De hoeveelheid sounds is opmerkelijk. Usenet is op zich een 'stil' medium - er klinkt niks, Usenet kent geen werkzame multimedia zoals het World Wide Web. Usenet bestaat vooral uit platte tekst, en binaire bestanden zijn pas met een ander programma tot leven te brengen. Niettemin is muziek prominent aanwezig op Usenet: in de alt.fan-groepen zaten al heel veel bands en popsterren, maar daarnaast zijn er ook nog eens zeshonderd alt.music-groepen (met alt.music.hardcore en alt.music.pink.floyd als drukste groepen) plus honderdtwintig groepen in de categorie rec.music.
Muziek staat dus, samen met seks, op plaats nummer twee in de Usenet-toptien. Daarna volgt de alt.games-categorie, met zo'n vierhonderd groepen over merendeels computerspellen, waarvan alt.games.quake2 (een shoot & kill-computergame dat online met meerdere spelers te spelen is) de drukste groep is. Vervolgens komen de alt.sport(s)- en de alt.tv-groepen, elk met zo'n driehonderd subgroepen. Bij de alt.sports-groepen scoort voetbal c.q. soccer overigens nauwelijks; de drukste groepen zijn hier alt.sports.bowling en alt.sports.weightlifting. Van de alt.tv-groepen is alt.tv.x-files de drukste - honderd tot tweehonderd berichten per dag, plus subgroepen als alt.tv.x-files.analysis en alt.tv.x-files.creative. Op afstand komen dan alt.tv.star-trek.voyager en alt.tv.xena, maar ook bijvoorbeeld alt.tv.teletubbies komt heel aardig mee.

The medium is the message

De kop van de alt.Usenet-toptien wordt dus grotendeels ingenomen door populaire cultuur: beroemdheden, muziek, seks, spel, sport en tv - een permanente recycling en reconstructie van wat er via de andere massamedia tot ons komt. Het is een verschijnsel waar Marshall McLuhan al op wees in zijn befaamde uitspraak: 'The medium is the message.' En dat bedoelde hij letterlijk: 'This fact, characteristic of all media, means that the "content" of any medium is always another medium. The content of writing is speech, just as the written word is the content of print, and print is the content of the telegraph.' (2) Die 'mediawet' geldt ook voor een zelforganiserend, interactief medium als het Internet. Het eerste wat mensen daar doen, is zich uiteenzetten met datgene wat ze dagelijks over zich heen krijgen vanuit andere media als tv, film, cd's, boeken, kranten en tijdschriften.
Massamediaproducten worden kennelijk niet zomaar geconsumeerd. Ze worden becommentarieerd, gewogen en soms te licht bevonden, uitgebreid, verbonden met ander materiaal, binnenstebuiten gekeerd, bewerkt, geparodieerd, eigen gemaakt. Er wordt kortom hard gewerkt om de boodschappen sociaal en cultureel in te passen.
Dat moet ook wel. Er bestaat immers niet zoiets als één massamediale boodschap. De ene krant of tv-uitzending zegt iets anders dan de andere; zelfs in dezelfde krant kan het ene bericht iets anders zeggen dan het andere. Zie daar maar eens een boodschap uit te halen. En doordat ook ideologische referentiekaders niet meer zijn wat ze waren, wordt het steeds moeilijker om zin en betekenis te destilleren uit de mediakakofonie.
Dat betekenis destilleren gebeurt steeds geïndividualiseerder. De 'massa' is uiteengevallen in talloze segmenten en subgroepen, en wellicht gaat dat zelfs zover dat je uiteindelijk slechts individuen overhoudt. Geen ervaring zo geïndividualiseerd als de massamediale ervaring. Wij leven niet meer in de jaren zestig, toen heel tv-bezittend Nederland terugzwaaide naar tante Hannie op dat ene net. Wij zappen ons heden allemaal een eigen route door het aanbod.
Toch begint de individualisering op haar eigen grenzen te stuiten. Mensen zijn niet gebouwd op absolute individuele betekenisgeving. Ze willen ook wel eens terugzwaaien naar een tante Hannie of iets delen met anderen. En ook de media zelf willen groepen aanspreken, al is het maar in marketingtermen.
Ergens op de schaal tussen geïsoleerde individualisering en eenvormige massificering bevindt zich het Internet. En precies daar zijn die tegenstrijdige eindjes aan elkaar te knopen, doordat individuele netgebruikers elkaar iets te vertellen hebben. Precies daar wordt zin en betekenis geproduceerd in de medialawine. Zo bezien is niet het rommelige Usenet contextloos en chaotisch, maar juist het materiaal dat de klassieke massamedia ons aanreiken.
Een van de fraaiste voorbeelden van mediarecycling op Usenet speelde zich af in de Nederlandse groepen nl.actueel.big-brother en alt.nl.tv.big-brother. In een stroom van zo'n tweehonderd postings per dag behandelden mensen daar alle ins and outs van het tv-programma Big Brother. In deze reality-soap leefde een groep mensen onder het oog van tv-camera's samen in een van de buitenwereld afgesloten huis. Terwijl de titel Big Brother nota bene refereert aan het klassieke beeld van één dictatoriaal, alziend en eenduidig medium, was het hier juist het publiek met al zijn verschillende stemmen dat Big Brother vormde.
In de nieuwsgroepen verschenen venijnige roddels en scheldpartijen, maar ook bijzonder geestige psychologische analyses van de bewoners. Daarnaast was er veel te doen om alle aanpalende media-initiatieven: de 24-uurs live streaming video op het Net, de weekopdrachten die de programmaredactie verzon voor de bewoners, interviews en artikelen in bladen en kranten, mensen die bepaalde audio- of videofragmenten aanboden, aankondigingen van nieuwe Big Brother-websites.
Welbeschouwd draaiden alle aangesneden kwesties om media en moraal. De mediakwesties bestonden uit vergelijkingen met gewone soap en andere reality-tv, kijkcijferstatistieken, de vraag waarom zo'n saai programma zo populair was, de rol van regisseuse Hummie van der Tonnekreek, mogelijke manipulaties door de progammamakers, de wijze waarop andere media Big Brother behandelden c.q. afzeken, de dagelijkse Usenet-colums van de uit het niets opgedoken Nico Dijkshoorn (die daarmee een mediafenomeen op zich werd), de toekomst van tv na Big Brother et cetera.
Moraalkwesties waren aan de orde in elke roddel of beschouwing: wie van de bewoners deugt er en wie niet; zijn het niet allemaal dezelfde oppervlakkige types; kun je het je kinderen aandoen dat je meedoet aan zo'n programma; hoe belangrijk is seks voor mensen; wanneer is een meisje een slet; wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen; hoe zit het met de dubbele moraal aangaande mannen en vrouwen c.q. vaders en moeders; wanneer zijn mensen oprecht, wanneer faken ze; het belang van eerlijkheid en jezelf zijn; wanneer mag je huilen, bot doen, je afzonderen; wie is er puur uit op de poen; hoe moet dat met die mensen na afloop van het experiment et cetera.
Het is duidelijk: niet alleen grote denkers, literatoren, journalisten en sterren prikkelen via de media tot het denken over zin, betekenis en moraal - ook 'gewone mensen' als de Big Brother-bewoners doen dat. En misschien wel sterker, doordat ze herkenbaarder en bereikbaarder zijn. Je kunt je aan ze spiegelen, jezelf eraan meten. Dat deden mensen dan ook - ze zetten hun eigen verhalen over verliefdheden, echtscheidingen, kanker en pleegkinderen naast die van Karin, Sabine, Bart en Willem. En dat deden ze niet privé, in hun eigen hoofd, maar publiekelijk, in mededeelzaamheid met anderen.

Sociale cultuur: zelfhulp, religie en politiek

Het is niet allemaal gerecyclede populaire cultuur wat het Usenet herbergt. Op de zesde plaats in de alt.Usenet-toptien staat de alt.support-categorie, met zo'n tweehonderd verschillende groepen. Hier scoort alt.support.depression het hoogst (vierhonderd berichten per dag), gevolgd door alt.support.childfree (waar mensen getuigen van hun gelukkige of problematische leven zonder kinderen) en alt.support.stop-smoking. Redelijk druk zijn ook alt.support.diet, alt.support.divorce, alt.support.arthritis en alt.support.shyness.
Hoewel het hier vaak gaat over wat andere media aandragen aan verhalen, tips en therapieën, kun je van deze groepen niet zeggen dat ze voornamelijk bestaan uit de recycling van andere media. Het gaat hier om ziekten, problemen en complexen waar mensen hoe dan ook - 'gemedieerd' of niet - last van hebben, en waar zij verhalen en samenhang bij zoeken.
Voor de volgende twee categorieën, alt.religion en alt.politics, elk met zo'n 140 groepen, geldt iets dergelijks. De religiegroepen worden aangevoerd door alt.religion.christian, alt.religion.baptist, alt.religion.islam en alt.religion.scientology. De politics-categorie heeft als toppers: alt.politics.clinton, alt.politics.homosexuality en alt.politics.economics.
Religie en politiek zijn deels natuurlijk ook hedendaagse mediaproducten, maar tevens kwesties waar de mensheid zich altijd al druk om maakte. Hoe bestieren we aardse zaken en betrekkingen? En wat betekent dat moreel en eventueel spiritueel? Het zijn kwesties waar elk menselijk sociaal verband wat mee moet.
Daarnaast is er een eigen Internet-dynamiek te ontwaren. De voortdurende commotie in alt.religion.scientology bijvoorbeeld heeft meer te maken met de Internet-oorlog die de Scientology-sekte voert tegen haar critici dan met de getalsmatige sterkte van de club. Die staat immers in geen verhouding tot de drukte in deze groep, terwijl dat wel zo is bij de groepen over christendom en islam.
Iets dergelijks geldt voor alt.politics.homosexuality. Sowieso bestaat er een opvallende Internet-cultuur van homo's en lesbo's, ook op websites en mailinglists. Ook hier is er nauwelijks een verband met de omvang van de 'aanhang' (tenzij we uit de digitale belangstelling mogen afleiden dat veel meer dan de veronderstelde vijf tot tien procent van de mensheid homo is). Het digitale verkeer lijkt vooral ingeven te zijn door een wereldwijd gebrek aan plekken en massamedia waarin een homo- of lesboleefstijl gewoon is.
Dat speelt ook bij de alt.support-groepen. Dat veel mensen last hebben van depressies was bekend en spoort met de populariteit van alt.support.depression, maar die van de groep alt.support.childfree is nogal verrassend. Kennelijk is er behalve op het Internet nauwelijks een platform voor kinderlozen.
De achtste plaats op alt-Usenet wordt gedeeld door de categorieën alt.comp (weer over computers) en alt.culture, elk goed voor zo'n honderdtwintig groepen. Daar zitten drukke groepen bij, maar dat is eigenlijk niets vergeleken met wat er gebeurt op het gebied van cultuur en computers in de officiële groepen: de comp- en de rec-categorieën. De comp-categorie is, zoals gezegd, absoluut nummer één met twaalfhonderd groepen; en met zo'n negenhonderd groepen vormt de officiële categorie rec een goede tweede. In de laatste is het wederom populaire cultuur en dagelijks leven wat de klok slaat. De drukste groepen (twee- tot driehonderd postings per dag) zijn rec.arts.disney.parc, rec.arts.marching.drumcorps (!), rec.arts.movies.current-films, rec.food.cooking, rec.gardens en rec.motorcycles.
Het Usenet-cultuurlandschap begint zich af te tekenen. Het bestaat uit computerkwesties, massamediale recycling en van alles uit het dagelijks leven. Toch is dat zeker nog niet alles.

Soc.culture.anywhere

Bovengenoemde groepen zijn alle Engelstalig, maar daarnaast zijn er vele groepen in lokale talen. Het drukst zijn ook hier weer de groepen die te maken hebben met jobs (c.q. banen, travail et cetera) en computers. Verder is politiek altijd een van de drukst besproken en bescholden onderwerpen - in het Italiaans (it.politica), Mexicaans (mex.politica) of Nederlands (nl.politiek). De groep nl.politiek is meestal goed voor zo'n driehonderd berichten per dag, maar moet de eerste plaats in de Nederlandse Usenet-top vaak delen met nl.motorfiets, nl.sport.voetbal en nl.eeuwig.september.
Een apart fenomeen vormen de soc.culture-groepen. Hier komt het lokale en het globale samen in een nogal explosief mengsel. De soc.culture-categorie bestaat uit zo'n honderdvijftig groepen, van soc.culture.afghanistan tot soc.culture.zimbabwe. En alles wat daartussen zit aan al dan niet officiële talen, landen en volken: soc.culture.albania, soc.culture.belgium, soc.culture.basque, .berber, .celtic, .esperanto, .jewish, .palestine, .kurdish. De meeste soc.culture-groepen zijn redelijk druk, met zo'n vijftig tot honderd berichten per dag, al is dat sterk afhankelijk van de actualiteit. De groep soc.culture.yugoslavia is al jaren heel druk en heftig, maar ten tijde van de Kosovo-oorlog gingen er wel vijfhonderd postings per dag doorheen.
Waar hebben mensen het over in die groepen? Zeker niet alleen over folklore en sociaal-cultureel erfgoed. In soc.culture.netherlands gaat het wel eens over Sinterklaas of klompen en in soc.culture.indonesia over het wajangspel, maar meestal gebeurt dat zijdelings en ironisch. Doorgaans hebben mensen het over iets uit de lokale actualiteit. Een greep uit de headers* in soc.culture.netherlands: 'Prominent SP-lid voor atoombom op Belgrado', 'Conflict bij Riod over boek met belastende passages over Bernhard', 'Van Aartsen is een hersenloze kwal'.
Klein nieuws en groot nieuws uit andere media, politieke commentaren, pogingen tot historische verhandelingen, roddels en onderlinge scheldpartijen - dat is het beeld in alle soc.culture-groepen. In soc.culture.iranian: 'Stupid Bahai religious laws', 'Why Muslim women cover their heads?', 'Women should be forced to have children'; in soc.culture.pakistan: 'Indian movie to be shot in Pakistan', 'Why I am not a Hindu', 'Why I am not a Muslim'; in soc.culture.african.american: 'USA a major human rights abuser', 'Why black men want white women', 'Are black people obsessed with cloths?'
Geen van deze groepen vormen bewegingen voor culturele apartheid, met voor iedere geopolitieke identiteitsgroep een eigen hokje. Er zijn weliswaar altijd wel types die dat willen, maar dat blijkt hier praktisch onmogelijk. Dit is het Internet: een systeem dat aan alle kanten openstaat - technisch, sociaal en cultureel. Daar is geen slagboom of hek omheen te zetten, daar is geen culturele of inhoudelijke, laat staan etnische zuivering mogelijk. De soc.culture-groepen zijn dan ook heel heterogeen, vaak ook qua voertaal. In soc.culture.belgium bijvoorbeeld wordt zowel Vlaams, Nederlands als Frans gebezigd, in soc.culture.yugoslavia Engels en Servo-Kroatisch (en ongetwijfeld 'gezuiverd' Servisch en Kroatisch), in soc.culture.greek komt Grieks, Engels en Turks voorbij.
De lokale kwesties die in soc.culture.anywhere aan de orde komen, blijven zelden op zichzelf staan. Er ontspinnen zich vanzelf overkoepelende draden van politiek, religie en massamedia. Die draden lopen al gauw uit naar andere groepen, omdat usenetters veelvuldig doen aan crossposting*, het parallel posten van hetzelfde bericht in verschillende nieuwsgroepen. Dat doen ze niet alleen vanuit vriendschap en gelijkgestemdheid maar ook - en misschien wel vooral - vanuit vijandschap en het zoeken naar confrontatie.
Uit soc.culture.palestine komen bijvoorbeeld de headers: 'Zionists restrict religion in the Holy City'; 'Sharon worried about zionism loosing grip on the Holy Land'; 'The concentration camp called Israel' - ze hadden net zo goed in soc.culture.israel kunnen staan en voor een deel stonden ze daar ook. Juist in de soc.culture-categorie vraag je je geregeld af welke lokale groep je ook weer aan het lezen was, want het is niet ongebruikelijk om in pakweg soc.culture.iranian ineens terecht te komen in een verhitte strijd tussen Grieken en Turken.

Wereldoorlog van crosspostings

Aangezien een antwoord op een gecrosspost bericht ook weer automatisch in meerdere groepen terechtkomt, lopen overal de discussies en scheldpartijen door elkaar.
Zo kun je in soc.culture.iranian 'lokale' onderwerpen vinden die duidelijk hun oorsprong elders hebben - 'Why I am not a Hindu' -, stuit je in soc.culture.israel op 'Greeks! Why should you resist Clinton?' en kom je in soc.culture.italian 'Two million Greeks strike against Nato - nothing on CNN' tegen.
Sowieso bleek de Kosovo-oorlog overal de gemoederen te verhitten. Tot in soc.culture.china liep de discussiedraad 'Clinton is wagging the dog' en de kwestie 'Where are the 30.000 Albanian refugees?' De 'I'm very angry'-draad over het Navo-ingrijpen liep door soc.culture.albanian, soc.culture.australia, soc.culture.croatia, soc.culture.slovenia, soc.culture.uk, soc.culture.usa, soc.culture.yugoslavia, yu.eunet.politika en yu.forum.politika. Een typische bijdrage in deze draad ziet er zo uit:

Since you are very concerned about human rights I must ask you one question:did you know that Kosovo Albanians raped our women ,burned our crops and did everything including murder for last 100 years just to ethnically cleanse Kosovo from Serbs.The worst time was during Titos communist regime when some 450,000 Serbs were cleansed.
P.S. I did not hear single voice from your country when hundreds of thousands of Serbs were cleansed from Croatia.Of course that was never on your TV !

Op het Internet was 'Kosovo' een wereldoorlog, niet alleen door het crossposten van alle mogelijke meningen en historische overzichten naar vriend en vijand, ook door de specifieke lokale verwerking en recycling. In soc.culture.iranian: 'Your muslim brothers, Albanians' en 'Muslim nations help Kosovo'. In soc.culture.turkish: 'Kosovars = Kurds?' en 'Greeks, Serbs, Russians and Kurdish Terrorists'. In soc.culture.israel: 'Jews back Kosovo attack, citing holocaust' en 'Israeli jews hate the Serb guts'. In soc.culture.palestine: 'Zionists exploits Yugoslavia for immigrants' en 'Kosovo = Palestine'. In soc.culture.soviet: 'Is Nato expansion a threat to Russia?' In soc.culture.brazil: 'Kosovo: Why Brazil need to develop the Atomic Bomb!!!' In soc.culture.yugoslavia waren vrijwel al die draden te vinden - de nieuwsgroep bezweek dan ook zowat onder de stroom postings.
Kosovo was overal - in meerdere betekenissen. Als debat, als oorlog, als nieuws, als propagandamachine, als mediarecycling, als lokale herdefiniëring, als identiteitenprofilering.
Misschien is dat de werkelijke betekenis van die veelgeroemde globalisering die het Internet zou brengen. De globalisering blijkt niet te bestaan uit een homogenisering en vervlakking van lokale verschillen. Ze bestaat uit het wereldwijd crossposten van lokale verschillen, die daardoor eerder versterkt dan vervlakt lijken te raken.
Tegelijkertijd betekent dat ook dat niemand zich totaal kan opsluiten in een eigen sociale cultuur met buitensluiting van het andere. Op Usenet staan immers alle deuren voortdurend open. Lokale discussies zijn binnen de kortste keren globaal - niet omdat mensen zo kosmopolitisch zijn en zo graag kennis willen nemen van andere meningen, maar omdat ze gehoord willen worden en daarom crossposten naar vriend en vijand.

Open systeembeheer

Usenet is slechts een deel van het Internet, maar de culturele grondpatronen van het crossposten tussen het lokale en het globale zijn overal op het Net aanwezig. Bij e-mail in de vorm van forwarden* - het doorzenden van een bepaald bericht naar individuen of mailinglists - en op het Web in de vorm van hyperlinks. Doorgeven, doorgeven, doorgeven - overal op het Internet, op elk schaalniveau, is dat de drijvende kracht.
Dat kan doordat het Internet in technische, beheersmatige en sociale zin een open systeem vormt. Nu zijn er voortdurend pogingen om de openheid in te dammen middels politieke filtering (China, Singapore), juridische regulering (het verbod op Napster*) of economische monopolisering, maar dat stuit direct op de technisch-sociale weerstand van het Net zelf. Het is praktisch onmogelijk iets af te sluiten, want zowel de technologie als het gebruik vindt altijd wel een alternatieve route.
De Internet-technologie is bovendien zelf open en koppelbaar. Dat geldt voor de infrastructuur (netwerkprotocollen, platformonafhankelijke software, webstandaarden et cetera) en dat geldt voor de kennis waarmee gewone gebruikers het Net inhoud geven. Of dat nu gaat om het schrijven van een bericht of het oprichten van een mailinglist, nieuwsgroep of webforum - de benodigde kennis ligt op straat, in het publieke domein. Het Internet is fundamenteel een open systeem, waaraan eenieder kan aanhaken, sleutelen en bijbouwen, op welke schaal dan ook.
Zo'n open systeem impliceert geen totale onafhankelijkheid. Integendeel zelfs. Voor gebruikers is er altijd een technische afhankelijkheid - van hun computers, van hun software, van hun providers. En die functioneren in een gezamenlijk systeem. De combinatie van gezamenlijkheid en openheid creëert allerhande afhankelijkheden, die nopen tot afspraken en afstemming. Een open systeem kan niet functioneren zonder dat soort ordeningen.
Er is dus zeker geen sprake van totale chaos en anarchie op het Net. Maar ook niet van een keurige democratie, zoals een ander misverstand wil. Beheer en ordening is er altijd, en dat kan verschillende gedaantes aannemen op de schaal van openheid en gezamenlijkheid.

Usenet, mailinglists en IRC: straten en voetpaden

Nieuwsgroepen vormen het meest open en publieke deel, zeg maar de straat op het Net. Of misschien is voetpad een betere metafoor, want typerend voor Usenet is dat het vorm krijgt door het gebruik ervan en niet door planning. Lopen de wandelaars om de een of andere reden anders, dan wordt het pad anders.
Hetzelfde gaat op voor IRC-kanalen*, openbare live chatkanalen die 'in de lucht' zijn zolang er chatters op het kanaal zitten. Die kanalen zijn weg zo gauw de laatste chatter uitlogt, en ze zijn er zo gauw de eerste een kanaal opent.
De padmetafoor geldt ook voor mailinglists, al zijn die minder publiek dan Usenet en IRC. Weliswaar kan een ieder een mailinglist oprichten of zich erop abonneren, maar qua vorm en inhoud zijn ze beslotener. Qua vorm doordat de bijdragen niet op openbare prikborden verschijnen maar in de private mailboxen van de abonnees, en qua inhoud doordat de mailinglistoprichter formeel of inhoudelijk beheer voert over de lijst. De eigenaar of moderator* kan mensen vermanend toespreken en eventueel uitsluiten als zij te vaak off topic* posten, flamen of zich anderszins niet aan de regels houden.
Zo'n directe individuele buitensluiting is onmogelijk op Usenet. De straat reguleert zichzelf met sociale mechanismen: sociale controle en publieke meldpunten voor Usenet-misbruik. Op IRC is persoonlijk buitensluiten weer wel mogelijk; de channel-operator* kan anderen van het kanaal gooien.

E-mail en IM: semi-private netwerken

E-mail en instant messaging* (private chat) staan aan het andere uiterste van de schaal van openheid. E-mail en IM zijn communicatievormen waarmee mensen vooral hun private bekendennetwerk onderhouden, en dat is voor elk individu een relatief besloten netwerk. Weliswaar bestaan er publieke e-mailadressengidsen en ICQ*-registratienummers, maar daarvoor hebben mensen zichzelf aangemeld.
Toch treden ook hier voortdurend lekken en kieren op in de beslotenheid. Private e-mail is te forwarden of te cc'en*, waarmee de beslotenheid van het private netwerk wordt opgerekt met een soort tweede schil. E-mail en ICQ werken bovendien als privaat verbindingselement tussen de openbare vormen van communicatie. Mensen ontvangen berichten van onbekenden naar aanleiding van bijvoorbeeld hun bijdragen in nieuwsgroepen of hun homepages*.
Deze vormen van openbreking van de beslotenheid zijn algemeen geaccepteerd, zij het binnen de perken van de netiquette*. Die etiquette schrijft onder andere voor dat persoonlijke e-mail niet ongevraagd openbaar gemaakt of naar derden doorgestuurd wordt en dat viruswaarschuwingen nooit ongecontroleerd geforward worden. Het open systeem biedt echter ook de mogelijkheid van ongeoorloofde beslotenheidsdoorbreking in de vorm van spam*. Dit behelst ongevraagde, meestal commerciële of anderszins promotionele mail, soms in de vorm van kettingbrieven of nep-viruswaarschuwingen, die naar grote adresbestanden tegelijk worden verzonden.
Spam is bijzonder ergerlijk en vormt de keerzijde van een open systeem. Het belichaamt bij uitstek ongevraagde informatie-overload die niet past in een eigen context. Tegelijkertijd draagt ook spam bij aan de Internet-dynamiek, in de vorm van onderlinge afspraken, terechtwijzingen en andere anti-spammaatregelen.

Websites: klikken, bouwen en pseudo-interactie

Websites kennen weer een heel andere mix van publieke toegankelijkheid en privaat beheer. Een website is minimaal een soort etalage waarin een bedrijf, organisatie of gebruiker etaleert wat hij in huis heeft - producten, projecten, hobby's. Dat wordt getoond met tekst, plaatjes, filmpjes, geluid en hyperlinks naar andere websites.
In principe is het Web het meest passieve, consumptieve deel van het Internet. Een aanbieder verzorgt de informatie en presentatie; de gebruiker neemt het, al klikkend en surfend, tot zich. Het Web is aan de ene kant een open systeem, omdat iedereen een eigen site kan maken met de openbare HTML-taal*. Maar een website zelf is niet open; als gewone gebruiker kun je niet zelf materiaal aanbrengen zoals in nieuwsgroepen en mailinglists.
Even leek het erop dat de webtechnologie het einde zou betekenen van de open interactie. Terwijl het oer-Internet alleen uit tekst bestond en veel toetsenbordactiviteit van de gebruikers vereiste, leken webbezoekers ineens weer op de klassieke passieve ontvangers van wat onaantastbare zenders hadden bedacht. Klikken en zappen als enige mogelijkheden, de muis in plaats van het toetsenbord. Tijdens de kortstondige hype rond 'push-technologie' - automatische voorschoteling van persoonlijk toegesneden informatie - leek het Web helemaal een soort geïndividualiseerde tv te worden.
De kracht van het open systeem brak echter ook door het gesloten Web heen. Nieuwe software en scripts* brachten leven in de HTML-brouwerij. Die scripts liggen als vanouds gewoon 'op straat' en zijn voor van alles te gebruiken: voor pseudo-interactie (spelletjes, quizzen, bestel- en betaalmogelijkheden) en het besloten houden van websites (passwordtoegang, ledenadministratie), maar ook voor gastenboeken, webfora en webchatrooms. En die laatste toepassingen zijn wel degelijk interactief in de ware zin des woords - werkelijke interactie betekent immers dat je als gebruiker het aanbod verandert.
Webfora lijken een beetje op nieuwsgroepen: ze vormen een openbare plek waar iedereen bijdragen kan posten en kan reageren op anderen. Webchatrooms lijken een beetje op IRC: je kunt er live tekstueel chatten met anderen. Er blijft echter een groot verschil: webfora en chatrooms kunnen alleen worden aangemaakt door de organisatie of persoon die de website beheert, niet door willekeurige gebruikers. Ze vallen dus ook onder het beheer van de betreffende site, inclusief de eventueel aanwezige toegangscontrole of moderatie. Veel websites zijn dan ook niet geheel open maar hybride, met meer en minder gereguleerde vormen van open interactie.

Muds: interactieve tekstjungles

In die zin lijken hedendaagse websites een beetje op een andere hybride Internet-technologie: de al veel langer bestaande Mud's*, Multi User Domains. Muds zijn letterlijk tekstomgevingen, met een architectuur die geheel is opgebouwd uit woorden. Je ziet in een mud slechts teksten als: 'Je staat voor een groot kasteel. De slotbrug is omhoog. Voor de gracht hangt een vergeeld plakkaat met aanwijzingen voor vreemdelingen.' Je kunt het plakkaat lezen, niet door erop te klikken - aan je muis heb je hier niks - maar met een tekstcommando als read of examine.
Andere aanwezige mud-gebruikers kun je ook op die manier 'zien'. Ieder heeft een eigen character* gedefinieerd. Bijvoorbeeld zo: 'A quite introverted young princess on a quest to regain her father's long-lost kingdom. She sometimes has a look on her face as if she sometimes just cannot understand reality really allies to her, while other times she can be very nice and sociable.'
Je kunt ter plekke chatten of berichten achterlaten voor gebruikers. Een mud kan opgebouwd zijn als een huis of kasteel met kamers, een stad met straten en huizen, een sciencefictionlandschap met bases en voertuigen, of, zoals de Metro in De Digitale Stad*, als een metrostelsel met stations en allerhande onderaardse locaties. Gebruikers krijgen, nadat zij zich sociaal of anderszins bewezen hebben, privileges waarmee zijzelf objecten en locaties kunnen 'bouwen', c.q. schrijven en programmeren.
Die objecten gaan in creativiteit en interactie een stuk verder dan webpagina's. In muds kun je verhalenmachines tegenkomen, virtuele hondjes die met je meelopen en je de weg wijzen, pratende borden spaghetti of 'metafysische cola'. Dat laatste kun je bestellen bij Lucy, de barjuffrouw van MediaMOO, een mud speciaal voor mediaonderzoekers. (3) Lucy is een zogeheten bot* (robotprogramma), en bij haar bestellen gaat zo:

:order metaphysical Pepsi from Lucy
Lucy says, "One Metaphysical Pepsi, coming your way... or possibly it's heading in the opposite of your direction, but still coming toward you through a time-space continuum."
Lucy says, "I'll have that for you in just a minute."
:say thanks
You say, "thanks"
Lucy pours your Metaphysical Pepsi. Or maybe she doesn't. Maybe Lucy is just a product of your imagination. Maybe everything is just a product of your imagination. Your senses tell you what is going on around you, but why should you trust your senses? Just because they've always been there does not by any means prove their reliability. Go ahead and 'drink' your Pepsi, but next time maybe you'll give a little thought to the fact that you may not actually be drinking anything... in fact, you may not everbe standing here.
Lucy hands you your Metaphysical Pepsi. "Here ya go."
:look at Pepsi
It's a Pepsi... or is it? How can you really be sure? Of course, your senses tell you it is a Pepsi, but who's to say your senses are not controlled by some external factor?
:drink Pepsi
You drink your Metaphysical Pepsi.

Er zijn honderden muds op het Net: adventure-muds (spelomgeving met spelregels en karakters die bij het spel passen), educatieve muds (voor bepaalde onderzoeksterreinen of onderwijssituaties), sociale muds (zonder speciaal onderwerp of thema, zuiver gericht op onderlinge interactie) en mengvormen. Muds zijn meestal openbaar, maar soms ook besloten of doelgroepgericht, bijvoorbeeld voor slachtoffers van seksueel geweld, voor kinderen of voor biologen.
Het beheer van een mud is tamelijk ingewikkeld. De eerste infrastructuur wordt meestal aangelegd door een paar enthousiaste initiatiefnemers die een plekje hebben veroverd op een server* bij een universiteit of een publieke voorziening als De Digitale Stad. Maar als de gebruikers van alles gaan bijbouwen, kan de mud zo groot worden dat een eigen aparte machine nodig is. Bovendien kan een mud ook qua sociale problemen flink uit de hand lopen. Hoewel een mud slechts uit tekst en programmacode bestaat, is er veel schade aan te richten door kwaadwillende of onnadenkende gebruikers. Juist doordat het systeem zo open is. Geprogrammeerde objecten van anderen zijn te mollen, personages zijn te hacken*, te manipuleren en zelfs te verkrachten, computergeheugen is met spam-programma's plat te leggen et cetera. Muds hebben dan ook meestal welomschreven regels over wat wel en niet mag.

Internet-cultuurpatronen

De verschillende interactievormen op het Net kruipen overigens steeds meer in elkaar op het Web. Van mailinglists worden webarchieven aangelegd, er zijn inmiddels driedimensionale web-muds, sites herbergen steeds vaker discussiegroepen en chatrooms enzovoorts. Je zou ook kunnen zeggen dat het Web alles in zich opslorpt, van mail tot chat en discussies.
Voor veel mensen is 'het Web' inmiddels synoniem met 'het Internet', mede dankzij Microsoft. Op elke Windows-computer die over de toonbank gaat, heeft dit softwarebedrijf namelijk een icoontje gezet met de omineuze aanduiding 'het Internet' - terwijl een klik erop slechts Microsofts webbrowser* opent.
Goed, het Web is groot en dominant, maar het is zeker niet hetzelfde als het Internet. Dat bestaat ook uit e-mail, nieuwsgroepen, muds, IRC en ICQ. Oftewel uit verschillende fora waarop mensen elkaar iets vertellen, in verschillende gradaties van privaatheid en openbaarheid.
De onderwerpen die op die fora aan bod komen, volgen telkens ongeveer het patroon van de Usenet-toptien: computers, werk, populaire cultuur, dagelijks leven, politieke en sociale kwesties. Een willekeurig webportaal* dat een overzicht wil geven van wat er zoal te doen is op het Net, schermt ook altijd met vergelijkbare categorieën: Computers & Internet, Career & Business, Recreation & Entertainment, Health & Lifestyle, Society & Culture.
Dat mensen informatie zoeken en uitwisselen over die onderwerpen, betekent nog niet dat zij een sociaal-cultureel verband vormen. In zo'n verband delen mensen veel meer met elkaar dan slechts informatie: een geschiedenis, rituelen, leefregels, normen en waarden. Het elkaar iets mededelen kan wel het begin van vormen van een cultuur, als mensen bij elkaar blijven komen, steeds meer 'buiteninformationele' dingen delen en zich organiseren.
Op het Internet zijn globaal vijf organisatiepatronen te ontwaren van verbanden waarin méér gedeeld wordt dan informatie-op-zich.

1. Steun- en zelfhelpculturen
Niet alleen in de support-nieuwsgroepen bloeien lotgenotencontacten, overal op het Net zijn steun- en zelfhelpgroepen te vinden. Of het nu gaat om seksueel misbruik (www.abuse-safehaven.org), reuma (www.reumadorp.nl) of echtscheiding (www.divorcenet.com), op het Net is altijd wel een plek waar je terecht kunt met je vraag of verhaal. En waar je anderen kunt vinden met min of meer hetzelfde probleem. In dit soort groepen wordt duidelijk hoe vloeiend de grenzen kunnen zijn tussen informatie, tips, bemoediging, vriendschap en je geaccepteerd weten. En, in meer sociologische zin, de grenzen tussen informatie, handelingsperspectief en organisatie.
Qua onderwerp gaat het niet alleen om veelvoorkomende ziekten en problemen als aids, kanker, depressiviteit, overgewicht en rouw; ook de meest zeldzame kwalen, afwijkingen (pubers die graag luiers dragen) en problemen (het hebben van alcoholische grootouders) vinden hun plek en hun lotgenoten op het Net. Daarbij transformeert de interactiedynamiek al gauw datgene wat als ziekte of probleem wordt gezien, met als gevolg een explosie van nieuwe steungroepen. HIV-geïnfecteerden die geen medische informatie maar seksuele partners zoeken; honderden rouwgroepen over gestorven huisdieren; dikkerds die helemaal niet willen lijnen maar juist strijden voor fat acceptance, et cetera.
Support-groepen maken gebruik van alle soorten Internet-kanalen. Websites zijn van oudsher vooral geschikt voor medische en sociale informatie, adressen, tips en FAQ's. Die sites zijn gemaakt door individuen, verenigingen, instellingen, bedrijven of een gemengd samenwerkingsverband. Interactieve webfora zijn er ook, maar mailinglists zijn onder steungroepen populairder, aangezien een besloten, intieme sfeer daar beter te waarborgen is. Slachtoffers van seksueel misbruik organiseren zich relatief vaak via IRC-kanalen en muds, vanwege de beslotenheid en de mogelijkheid van real time-hulp in crisissituaties.

2. Werk- en kennisculturen
Onderlinge steun beperkt zich niet tot gevallen van ziekte en problemen, het gaat net zo vaak om werken en leren. Ook hier zijn de grenzen tussen informatie, steun, samenwerking en organisatie dun. Zeker nu steeds meer werk bestaat uit het opzoeken en bijhouden van informatie en steeds meer organisaties hun dienstverlening online brengen, wordt het Internet een belangrijke (re)organiserende factor van werk. Niet alleen als hulpmiddel en vacaturebank, ook als werk- en leerplek zelf, met een eigen cultuur.
Van oudsher is het Net de plek waar wetenschappers hun onderzoek en theorieën onderling uitwisselen, vooral op mailinglists en in nieuwsgroepen. Klassieke computerwerkers als programmeurs en systeemontwikkelaars vonden elkaar van begin af aan op het Net, en nieuwe IT'ers als webdesigners en e-commerceontwikkelaars zetten die traditie voort. Ook daarbuiten organiseren steeds meer beroepsgroepen zich online: kenniswerkers als secretaresses (www.secretary-online.nl) en managers, maar (www.managernet.nl), maar ook meer 'aardse en lichamelijke' beroepsgroepen als agrariërs (www.boerderij.nl) en verpleegkundigen (www.nursingnet.org).
Dat geldt trouwens niet alleen voor betaald werk. Er wordt gigantisch veel vrijwilligerswerk verzet op het Internet. Er zijn tienduizenden mensen die uit hobbyisme of idealisme een mailinglist of webforum beheren, een site bijhouden of software ontwikkelen. America Online, een van de grootse Internet-providers ter wereld, werkt met veertienduizend vrijwilligers, naast een betaald personeelsbestand van twaalfduizend mensen.

3. Politieke culturen
Overal op het Net wordt niet alleen over politiek gepraat, er wordt er ook aan politiek 'gedaan'. Door overheden en officiële instituties maar vooral door basisbewegingen: bottom-up, vanuit een do it yourself-cultuur en met een power to the people-retoriek die herinnert aan de jaren zestig. Het is inherent aan het open systeem; top-down-propaganda en centralistische organisatievormen gedijen hier niet. Informatie gaat hier direct samen met (inter)actie, samenwerking en eigen vormen van politieke organisatie.
Op het Net zijn de klassieke politieke bewegingen rond arbeid, milieu, vrede, feminisme en mensenrechten nog altijd springlevend (zie onder andere www.igc.apc.org). Relatief nieuw is de politieke strijd om burgerrechten in cyberspace zelf, zoals bijvoorbeeld de Electronic Frontier Foundation (www.eff.org) die voert. Daarnaast is het Net een voedingsbodem voor politieke basisbewegingen die permanent mediacampagnes voeren in oude en nieuwe media. Dat kan gaan om misstanden in de kleding- en fastfoodindustrie (www.cleanclothes.org, www.mcspotlight.org), om de positie van illegalen (www.contrast.org/borders) of om verzet tegen globalisering en vrijhandel in het algemeen (www.agp.org). Het blijft overigens niet bij mediacampagnes - de bewegingen manifesteren zich ook op conferentiepodia en op straat (de grote anti-WTO-demonstraties in Seattle, Davos en Washington).
Zelfs de gewapende guerrilla kent intussen een machtige Internet-cultuur, zowel van linkse Zapatisten uit Mexico (home.actlab.utexas.edu/~zapatistas) als van rechtse burgermilities in Amerika. Beide groeperingen hebben honderden steunnetwerken die zich op het Net organiseren. Het is wederom een wonderlijke mix van het lokale en het globale die zorgt voor een eigen politieke Net-cultuur. Met overigens nogal verschillende gevolgen: terwijl de permanente media-exposure van de gebeurtenissen in Chiapas, Mexico, honderden mensenlevens heeft gered (zelfs volgens de meest cynische critici (4)), zal dat bij de burgermilities eerder andersom zijn.
In de regel gaat het bij dit soort clubs en bewegingen om combinaties van websites, mailinglists en nieuwsgroepen, verbonden in een los netwerk dat al gauw een politieke organisatie op zich vormt. De meeste van deze organisaties hebben ook bindingen met geïnstitutionaliseerde NGO's (non-gouvernementele organisaties). De meer illegale dan wel lokaal onderdrukte groeperingen zullen vaker gebruik maken van mailinglists en ongrijpbaarder vormen als IRC-kanalen of ICQ-netwerken.

4. Identiteitsculturen
De global village blijkt niet bepaald een melting pot waarbinnen alle scheidslijnen vervloeien. Het open systeem van het Internet fungeert daarbij als een vliegwiel voor de proliferatie van steeds meer georganiseerde identiteiten. Wat mensen ervaren als 'identiteit' is per definitie eindeloos maakbaar, mengbaar en splitsbaar, maar de groepsorganisatie daarvan is nogal bewerkelijk en daardoor eindig. Zo niet op het Net. Interactieve processen van herkenning en onderscheiding op de kleinste kenmerken maken over de hele wereld verspreide individuen tot 'soortgenoten'. Daarmee is het mogelijk om welke gezamenlijke identiteit dan ook te articuleren of te versterken. Gewoon door ze online een naam, een gemeenschappelijke plaats en een expressievorm te geven. Het werkt voor roodharigen, katholieke homo's, ouders en hoogbegaafden.
Internet-identiteitsculturen haken in op allerlei real life-oorsprongsgronden. Politiek-culturele, zoals de landen, talen en volken in de soc.culture-categorie op Usenet, en de etnische websites voor zwarten, Latino's en eskimo's. En religieuze, variërend van websites en nieuwsgroepen voor moslims, christenen, joden en boeddhisten - inclusief allerhande afscheidingen -, tot postmoderne geloofsculturen van Scientologen, New Agers en millenniumsektes. En niet te vergeten 'sociaal-fysiologische' identiteiten als ouderen, vrouwen, homo's en kinderen. Qua identiteitsprofilering op het Internet zijn dit bepaald geen achterstandsgroeperingen. Dat geldt ook voor transseksuelen en transgenderisten; nergens zijn die zo zichtbaar en georganiseerd als op het Net.
Het initiatief tot dit soort culturen kan wederom overal vandaan komen: een individu dat zomaar begint met een mailinglist of website, een belangenbehartigingsbeweging, een instituut of een commerciële instelling.

5. Passieculturen
De laatste categorie valt nog het best te omschrijven als passieculturen: liefhebberijen en obsessies die op het Net worden uitgeleefd. Deze culturen draaien om het delen van spel, plezier en passie - en dat delen maakt van dat plezier een sociaal genoegen, iets wat meer is dan particuliere verstrooiing of informatieuitwisseling.
Hieronder vallen hobbyculturen - van computer-nerds* tot tuinliefhebbers, van Barbieverzamelaars tot motorrijders. Fanculturen - rond tv-programma's, bands en andere beroemdheden, zoals de scenes van Trekkies (Star Trek-fanaten) en Dead Heads (Grateful Dead-fans), maar ook rond algemene genres als gothic, strips en sciencefiction. Spelculturen - rond computerspelen als Quake en adventure-muds, maar ook rond klassieke bordspelen als schaak en Monopoly. En natuurlijk seksculturen - de erotische chatrooms ('hot tubs'), de rubberfetisjisten, de Playmate-clubs.
Veel passieculturen cirkelen rond 'populaire cultuur', plus een paar andere typische Internet-obessies zoals complottheorieën (de Kennedy-moord, inlichtingendiensten, buitenaardse ontvoeringen) en spiritualiteit (New Age, sekten, persoonlijkegroeitechnieken, drugs). Deze culturen ontstaan soms op initiatief van organisaties of bedrijven, maar de meeste zijn uit de hand gelopen persoonlijke initiatieven.

Zappen tussen het particuliere en het sociale

Er is in de praktijk natuurlijk voortdurend overlap en overloop tussen die verschillende culturen. Een passiecultuur rond inlichtingendiensten kan gemakkelijk uitgroeien tot een politieke pressiegroep om inzage te krijgen in BVD-dossiers. Nerd-culturen zijn vaak tevens politieke bewegingen, of werkculturen voor degenen die er hun brood mee verdienen. Van eco-utopisten is het nog maar de vraag of dit een kwestie is van geloof, identiteit, politiek of passie. Of van dat alles tegelijk. Vrouwelijke IT'ers die zich online organiseren als Webgrrls vormen zowel een werk-, identiteits-, steun- als passiecultuur.
Onderlinge steun treedt op in vrijwel elke onlinecultuur, politiek is nooit ver weg, evenals passie en plezier. En van alles waarin je je flink vastbijt, is een identiteit te maken. Zeker op het Internet, het open systeem waar alle grenzen poreus zijn, loopt het ene al snel in het andere over.
Toch zijn er een paar dingen af te leiden uit die cultuurpatronen. Wat mensen zoeken op het Net, wat zij elkaar te vertellen hebben, komt telkens voort uit hetzelfde stramien. Allereerst gaat het om kwesties die duidelijk voortkomen uit de sociale verbanden waarin mensen hun dagelijks leven leiden. Dat kunnen grote verbanden zijn als werk, politiek en religie, maar ook kleinere als gezin, familie en studie. Daarnaast zijn er kwesties die op het eerste oog heel particulier lijken: een huidziekte hebben, een schaakprobleem willen oplossen, met pensioen gaan, verlegen zijn, een seksuele partner zoeken, ruzie hebben met Scientology et cetera.
Rond al die kwesties zoeken mensen informatie, maar wat ze vinden op het Net is meer dan dat: andere mensen, steun, handelingsperspectief, organisatie. Dan blijkt het particuliere niet meer zo particulier - méér mensen blijken hetzelfde te hebben. Het particuliere wordt sociaal. Andersom beweegt het sociale zich op het Net naar het particuliere toe - elke algemeenheid wordt direct tegengesproken. Sociale verbanden articuleren er hun lokale en particuliere eigenaardigheden. Het open systeem van de Internet-interactie zorgt zo voor een voortdurende uiteenzetting tussen het particuliere en het sociale, tussen het lokale en het globale, tussen het individuele en het gemeenschappelijke.
Die twee polen - het sociale en het individuele - vormen de basisingrediënten van sociaal-culturele verbanden en gemeenschappen. Waarmee we aankomen bij de volgende vraag: zijn er gemeenschappen mogelijk op het Net?


© Uit: Marianne van den Boomen, Leven op het Net: De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen
Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 2000