© Uit: Marianne van den Boomen, Leven op het Net: De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen
Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 2000
Internet-jargon
America Online: AOL, 's werelds grootste Internet-provider, oorspronkelijk een besloten online-dienst los van het Internet
apenstaartje: @-teken (spreek uit: 'at'); staat in een e-mailadres tussen de eigennaam en de provider
attachment: apart, aangehecht bestand (tekst, beeld of muziek) bij een e-mailbericht
avatar: symbolische afbeelding, eventueel in 3D, die een representatie vormt van een speler in een grafische mud
binaries: binaire bestanden, alle soorten bestanden die niet uit platte tekst bestaan (muziek, afbeeldingen, software)
bot: softwarerobot, een automatisch draaiend programma dat klussen opknapt op het Net
broncode: source code, basiscode van een programma, geschreven in een specifieke programmeertaal
BBS: Bulletin Board System, openbare computer waarop andere computers via een modem kunnen inbellen, niet gekoppeld aan het Internet
cc'en: van een uitgaand e-mailbericht gelijktijdig een kopietje sturen aan een andere ontvanger (cc = 'carbon copy')
channel-operator: beheerder van een chatkanaal
character: personage in een mud
chatkanaal: naar onderwerp gekanaliseerde tekstbabbelstroom op Internet via het IRC-protocol (Internet Relay Chat)
chatroom: webversie van IRC
chatten: via het intikken van tekst live kletsen op het Net
community: 1. gemeenschap (organisch, mentaal of virtueel); 2. interactieve afdeling van een website; 3. klantenbestand
content: inhoud, vulling van een website (artikelen, nieuwsberichten, aankondigingen et cetera)
crossposting: bericht dat in meerdere nieuwsgroepen tegelijkertijd is geplaatst
datamining: het verzamelen, ordenen, selecteren en koppelen van voor marketeers relevante gegevens
De Digitale Stad: eerste gratis Internet-provider van Nederland, begonnen als gesubsidieerd publiek domein, nu deels commercieel
digest-nieuwsbrieven: periodieke samenvattingen van een mailinglist of nieuwgroep
domeinnaam: naam van een eigendomsgebied op het Web (bijvoorbeeld www.webgrrls.nl)
dot-com (dot.com): Engelse uitspraak van .com ('punt-com'), de toplevel-domeinnaamuitgang van een commercieel domein op het Web
downloaden: een bestand van een netwerk naar de eigen computer transporteren
e-commerce: electronic commerce, directe verkoop aan consumenten via het Internet
emoting: in een mud handelingen en emoties tonen in de indirecte rede
fanfiction: verhalend proza geschreven door fans, gebruikmakend van bestaande ingrediënten uit de tv-serie, film, boek etc.
FAQ: een overzicht van Frequently Asked Questions, veel voorkomende vragen plus de antwoorden daarop
flame: heftige digitale woordenwisseling
forwarden: doorsturen van een binnengekomen e-mailbericht naar iemand anders
Freenet: 1. een lokaal georiënteerd computernetwerk ten behoeve van plaatselijke gemeenschapsdoelen; 2. protocol voor een providerloos Internet-systeem gebaseerd op individuele bestandsuitwisseling (vergelijk Gnutella en Napster)
FTP-server: Internet-computer die bestanden beschikbaar stelt via het FTP-protocol (File Transfer Protocol)
geeks: computerfreaks
Gnutella: programma waarmee individuele gebruikers alle soorten bestanden (muziek, software, beelden) op hun pc kunnen uitwisselen met andere gebruikers
hacken: openbreken, kraken, zich toegang verschaffen tot een computersysteem van een ander
headers: automatisch gegenereerde kopregels boven een e-mail- of nieuwsgroepbericht, met daarin onder andere het onderwerp en de afzender
hits: maatstaf voor webverkeer, totaal aantal malen dat gebruikers pagina's, plaatjes en andere losse onderdelen van een site hebben opgevraagd
hoax: grap, nep, paniekbericht
homepage: 1. de openingspagina van een website 2. eenvoudige website van een particulier
hosting service: provider die geen Internet-toegang aanbiedt maar alleen Internet-ruimte (web-, mail- of andere dataruimte)
HTML: Hyper Tekst Markup Language, de opmaaktaal waarin webpagina's zijn geschreven
hyperlink: klikbare koppeling naar een andere pagina op het Web
ICANN: Internet Corporation for Assigned Names and Numbers, 'non-profitbedrijf' dat de uitgifte van IP-nummers en toplevel-domeinnamen bestiert
ICQ: spreek uit 'I-seek-you'; bekend instant-messaging-programma
IM: (instant messaging) instant privé-chatprogramma, functioneert onafhankelijk van IRC-kanalen of chatrooms
IP-nummer: Internet Protocol-nummer, uniek adresnummer van een Internet-computer
IRC: Internet Relay Chat, protocol voor de doorgifte van openbare tekstbabbelstromen
IRL: in real life, in het 'echte' leven (ter onderscheiding van het leven op het Net)
javascript: scripttaal, verwant aan HTML, om webpagina's beweging, geluid, interactie en dergelijke mee te geven
killfile: persoonlijk opgebouwd bestand met namen en/of onderwerpen die genegeerd worden door het eigen mail- of nieuwsprogramma
knippen: weghalen van niet relevante gequote tekst in een antwoord op een mail- of nieuwsbericht
LAN-parties: Local Area Network-feestjes, bijeenkomsten van mudgebruikers rond een eigen niet openbaar netwerkje
listserver: machine en software voor de afhandeling van mailinglists
lurker: gluurder, iemand die leest maar niet zelf bijdraagt aan een openbaar forum
mailinglist: e-maildiscussieforum waarvan de bijdragen in de eigen mailbox terechtkomen
moderator: beheerder of voorzitter van een openbaar forum
Ms-dos/Windows: besturingssysteem van Microsoft voor gewone pc's
mud: Multi User Domain, interactieve tekstomgeving, draaiend met een eigen Mud-protocol
mud-wizzard: mudgebruiker met technische en sociale privileges die tevens beheerstaken uitvoert
Napster: populair programma waarmee individuele gebruikers muziekbestanden op hun pc kunnen uitwisselen met andere gebruikers
nerd: computerfreak
net.art: specifieke kunstuiting die alleen op het Internet kan bestaan
netiquette: etiquette voor goed Net-gebruik
newbies: nieuwelingen, groentjes op het Net
nickname: pseudoniem op het Internet, meestal in een mud of op IRC
nieuwsgroep: openbare discussie op het Net met een eigen protocol
off topic: niet ter zake, niet behorend tot het eigenlijke onderwerp van een openbaar forum
offline: niet online, niet verbonden met het Internet of een ander computernetwerk
online: verbonden met het Internet of een ander computernetwerk
open source: broncode die openbaar beschikbaar en veranderbaar is
posting: openbaar bericht op een online forum
programmacode: basiscode van een programma, geschreven in een bepaalde programmeertaal
protocol: set van technische regels over afhandeling en vervoer van specifieke data over een netwerk
providers: aanbieders van Internet-toegang of een andere Internet-dienst (content providers, hosting providers)
public domain: 1. publiek domein, openbaar gebied 2. software die niet commercieel wordt geëxploiteerd, gratis of tegen minimale vergoeding beschikbaar
Quake-clans: teams van Quake-spelers, een online audiovisueel spel
quoten: tekst aanhalen, citeren uit een oorspronkelijk bericht
replyen: antwoord geven op een digitaal bericht
script: programma dat automatisch kan worden aangeroepen op webpagina's
server: machine en software voor de afhandeling van bepaalde diensten met een eigen protocol (mail, nieuwsgroepen, web, FTP)
sig: signature file, bestandje met een tekstuele digitale handtekening dat automatisch onderaan uitgaande mail- of nieuwsberichten verschijnt
spam: ongevraagde mail of andere berichten, in grote hoeveelheden verspreid
subjectheader: kopregel met het onderwerp van een mail- of nieuwsbericht
thread: 'draad', serie op elkaar reagerende berichten in een openbaar forum
toplevel-domeinnamen: laatste deel van een domeinnaam, bestaande uit een geografische aanduiding (.nl, .uk) of categorieën als .com, .edu, .org, .gov
Unix: robuust besturingssysteem, van oudsher voor zware Internet-computers
uploaden: een bestand van de eigen computer naar een netwerk transporteren
URL: Uniform Resource Locator, gestandaardiseerd tekstueel adres van een webpagina
Usenet: deel van het Internet dat bestaat uit nieuwsgroepen en de bijbehorende servers
webbrowser: programma waarmee gebruikers het Web betreden (meestal Netscape Navigator of Microsoft's Internet Explorer)
webcam: webcamera, meestal gebruikt voor de webpresentatie van live-beelden
webforum: interactief discussiegebied op het Web
website: verzameling bijeenhorende webpagina's onder eenzelfde domeinnaam
webpagina: beeldschermvullende HTML-pagina, basisingrediënt van het Web
webportaal: website die op de homepage zo veel mogelijk verschillende functies aanbiedt, om zo veel mogelijk terugkerende gebruikers te trekken
webring: keten van websites over een bepaald onderwerp, verbonden via een klikbaar webringlogo dat doorlinkt naar een willekeurige volgende site
© Uit: Marianne van den Boomen, Leven op het Net: De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen
Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 2000