© Uit: Marianne van den Boomen, Leven op het Net: De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen
Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 2000
3 GEOBIOGRAFISCHE GEMEENSCHAPPEN
Elke zichzelf respecterende website heeft tegenwoordig wel een link naar de afdeling 'community'. Daar vind je meestal specifieke doelgroepsinformatie, chatrooms en discussiefora. De vraag is of je dit wel communities* kunt noemen. Kunnen er überhaupt gemeenschappen bestaan in een digitale wereld? En zo ja, wat zijn dan de overeenkomsten en de verschillen tussen deze digitale gemeenschappen en klassieke 'aardse' gemeenschappen?
Het kleine dorp
Om die vragen te beantwoorden, is het nodig duidelijk te krijgen wat we eigenlijk verstaan onder het begrip 'gemeenschap'. Het woord roept direct kwalificerende associaties op: geslotenheid, gezamenlijkheid, geborgenheid. Het klinkt ouderwets en overzichtelijk. Het riekt naar de jaren vijftig, naar de negentiende eeuw of nog verder terug. Een stam, een dorp.
Het besloten dorp vormt het archetype van een gemeenschap. Een kleinschalige nederzetting waar mensen vrijwel al hun tijd doorbrengen. Het hele handelingsrepertoire, het hele leven speelt zich af binnen de gemeenschap: werken, leren, spelen, beminnen en sterven. Economisch, politiek, sociaal en cultureel voorziet de gemeenschap in de behoeften van haar leden, met haar eigen bronnen, instituties en rituelen.
De gemeenschapsleden kennen elkaar persoonlijk - van naam, gezicht en geschiedenis. Spraak volstaat hier als medium voor de onderlinge communicatie. De normen en regels die het dagelijks leven reguleren zijn strak en duidelijk, de onderlinge sociale controle is sterk - men is immers direct van elkaar afhankelijk. Het private en het openbare vallen praktisch samen.
Zo'n gemeenschap bestaat kortom uit een hecht netwerk van mensen, dingen en instituties binnen een begrensd geografisch gebied. Dat netwerk wordt stevig - soms noemt men dat zelfs 'organisch' (1) - bij elkaar gehouden door een totaliserende eenheid van ruimte, tijd en materie. Posities worden bepaald door afkomst en bezit, levensroutes liggen vast. Er is geen alternatief en geen referentiekader buiten de gemeenschap.
Het is duidelijk, zulke gemeenschappen bestaan niet meer in het postindustriële Westen. Zo besloten en kleinschalig is het maatschappelijk leven allang niet meer ingericht. En misschien is het dat ook wel nooit geweest. Vanuit een totale beslotenheid is immers geen ontwikkeling mogelijk naar de situatie van nu. Niettemin is het kleine dorp een hardnekkig archetype dan wel ideaaltype. Ook het mediamieke concept van de global village is erop geënt: de wereld als dorp, waar grootschaligheid weer wordt teruggebracht tot overzichtelijkheid en direct contact.De grote stad
We gebruiken het woord gemeenschap echter ook voor grootschalige hedendaagse verbanden - bijvoorbeeld de Amsterdamse, Vlaamse of Europese gemeenschap. Hier deelt men eveneens een geografisch of geopolitiek territorium. Idem voor materiële en immateriële goederen, voorzieningen en instituties.
Het delen van ruimte, tijd en materie neemt hier heel andere vormen aan dan in het organische dorp. Hoewel mensen een groot deel van hun tijd doorbrengen binnen hun stad of land, ervaren ze dat niet dagelijks als bepalend voor hun positie of identiteit - op wat verstokte chauvinisten na. Vaak vertonen ze alleen enig gemeenschapsgevoel bij gemeenteraadsverkiezingen, tijdens het WK-voetbal of als het land in oorlog is. Of wanneer ze zich ruimtelijk buiten hun gemeenschap begeven, naar het buitenland of een andere stad.
Dat soort mobiliteit komt veelvuldig voor in moderne gemeenschappen. Mensen pendelen almaar heen weer tussen verschillende locaties en situaties - huis, werk, recreatie, vrienden, familie. Daardoor zijn deze gemeenschappen nooit totaliserend: hoe grootschalig ze ook zijn, je kunt je erbuiten begeven.
Niettemin, ook in deze gemeenschappen leven, werken, leren, spelen, beminnen en sterven mensen - dat laatste zelfs wel eens voor hun stad of land. En meestal doen ze die dingen min of meer overeenkomstig de vigerende sociale normen. Min of meer, want daar is veel rek in gekomen.
Dat heeft te maken met het feit dat persoonlijke afhankelijkheden hebben plaatsgemaakt voor institutionele. Materiële en immateriële goederen worden gedistribueerd via grootschalige, anonieme markten en instituties. Slechts in de beslotenheid van het private netwerk van familie, partners en vrienden vinden directe, transparante transacties plaats.
Er bestaat dan ook een strikte scheiding tussen het openbare en het private. Het openbare leven kenmerkt zich door anonimiteit. Voor de onderlinge communicatie zijn vele media en instituties nodig: drukwerk, film, radio, tv, computernetwerken. Openbaarheid is een media-aangelegenheid geworden. Mensen ontmoeten elkaar nog wel in het openbaar - op straat, in bussen en treinen, op campings en festivals - maar ze kennen elkaar zeker niet allemaal van naam en gezicht, laat staan van geschiedenis. De onderlinge relaties binnen de grote stadsgemeenschappen zijn dan ook minder hecht dan die in het kleine dorp. De gemeenschapscontinuïteit wordt vooral gedragen door institutionele cohesie en minder door sociale cohesie.
In moderne gemeenschappen deelt men dus nog altijd ruimte, tijd en materie, maar grootschaligheid en mobiliteit hebben daar flinke gaten in geslagen. De quasi-organische kluit is een poreuze kluwen geworden. De ruimte doet zich in grootstedelijke gemeenschappen voor als complex netwerk van private knooppunten en publieke verbindingslijnen, en niet als een territorium dat samenvalt met je openbare en private handelingsbereik. De tijd verschijnt vaker als gefragmenteerde kloktijd dan als cyclische leef-tijd. Ieder moet voor zichzelf telkens opnieuw de knooppunten in tijd en ruimte met elkaar verbinden.Mentale gemeenschappen
Toch zijn niet alle gemeenschappen gekoppeld aan een bepaald geografisch gebied. We spreken immers ook van de moslimgemeenschap, de New Age-gemeenschap, de gemeenschap van biologen, homo's of motorliefhebbers. De leden delen hier geen geografische ruimte maar een biografische ruimte, een mentale oriëntatie: een overtuiging, een hobby, een beroep of een eigenschap. Dat kan samengaan met het delen van een geografische ruimte - in moslimlanden of New Age-communes - maar in de regel moeten mentale gemeenschappen hun samenkomsten telkens organiseren.
Ondanks zulke bijeenkomsten kent niet elk lid alle anderen; de meesten zullen ze zelfs nooit ontmoeten. De leden behoren tot een wereldwijde mentale gemeenschap, maar zij beleven dat vooral in hun lokale subgemeenschap.
Noch ruimte, noch tijd wordt hier dus voortdurend met elkaar gedeeld. Toch hebben dergelijke gemeenschappen een eigen continuïteit en cohesie, met eigen sociale en soms politieke regels. Ze zijn ook identiteitsvormend - soms totaal, zoals bij een religie of leefstijl, maar meestal slechts partieel. Men kan immers deel uitmaken van meerdere gemeenschappen, bijvoorbeeld als islamitisch bioloog of homoseksueel motorrijder. Daarnaast behoort men ook nog altijd tot geografische gemeenschappen als een stad of een staat.
Binnen mentale gemeenschappen delen de leden naast mentale 'goederen' ook materiële goederen. Een informele economie, buiten de klassieke markt om: moslimburen die elkaar eten brengen tijdens ramadannachten, motorrijders die benzine overhevelen aan gestrande medemotorrijders, biologen die papers uitwisselen op congressen.
Binnen zo'n gemeenschap bestaan eveneens onderlinge afhankelijkheden, maar die zijn zelden permanent en totaal. Totaal (en totalitair) wordt het pas als overtuigingsgemeenschappen zich in ruimte, tijd en materie organiseren als zelfvoorzienend dorp. Zoals sektecommunes waar de leden hun paspoort, naam, bezit en alles wat ze maar aan andere gemeenschappen bindt, moeten inleveren. Dat zijn echter uitzonderlijke situaties. Meestal zijn mentale gemeenschappen open voor meerdere lidmaatschappen en kunnen de leden er makkelijk uitstappen als hun overtuigingen en interesses veranderen.De sociologie van de gemeenschap
Ongehinderd door sociologische nuanceringen noemen we al die verschillende geografische en biografische groeperingen gemeenschappen. Om te spreken van gemeenschappen volstaan een paar elementen: het gaat om een groep mensen die iets publiekelijk met elkaar delen en daar normen en regels aan verbinden.
Naast het aspect van het delen blijkt het normatieve aspect cruciaal. Dat slaat niet alleen op de interne normen en waarden waar de leden elkaar onderling aan houden en op aanspreken. Het gaat tevens om externe vergelijkingen tussen verschillende opvattingen, die aan systematische normatieve stelsels worden gekoppeld door het gebruik van het woord 'gemeenschap'. Vergelijk: 'de Houtense gemeenschap voelde niks voor aansluiting bij een stadsprovincie Utrecht'; 'de biologengemeenschap reageerde enthousiast op het onderzoek', 'de moslimgemeenschap heeft daar heel andere opvattingen over', 'voor de motorgemeenschap is dit geen motor maar een brommer'. In al deze voorbeelden zou weglating van het woord 'gemeenschap' de bewering verzwakken. Het woord gemeenschap benadrukt dat het hier niet een willekeurige groep betreft, maar een sociaal-culturele eenheid met een specifiek normen- en waardenpatroon. De beweerde afwijzing of omarming krijgt daarmee meer gewicht.
Voor het dagelijkse taalgebruik volstaan de basisingrediënten van gezamenlijkheid en normativiteit, maar wetenschappers zijn er niet helemaal uit. De socioloog Hillery deed in 1955 onderzoek naar de precieze definitie van het begrip 'gemeenschap'. Hij kwam 94 verschillende sociologische definities tegen, en die hadden slechts één aspect gemeen: het ging in elk geval over mensen... Wel zeiden 69 definities op de een of andere manier iets over sociale interactie, gedeelde ruimte en een gemeenschappelijk bindingselement. In 1979 deed Poplin het nog eens over; hij ontdekte 125 verschillende definities en kwam tot een vergelijkbare uitkomst. (2) En dan was in 1955 en 1979 elk debat over de vraag of je nu kunt spreken van virtuele gemeenschappen op het Internet nog ver weg.
Ook etymologisch zijn de geleerden het niet eens over de herkomst van het woord gemeenschap - communis in het Latijn. Is het een samentrekking van com en unis, oftewel 'met eenheid'? Of is het een samentrekking van com en munis/munus, dat vele betekenissen in zich bergt: plicht, ambt, dienst, last, belasting, gift, gunst, spel, vertoning en openbaar gebouw? (3) Afhankelijk van hun politiek-ideologische inzet leggen theoretici de nadruk op 'eenheid' - met bijbehorend geklaag over het uiteenvallen van de traditionele gemeenschap - of juist op een van de betekenissen van munis/munus. Wie gecharmeerd is van wederkerigheid, zal munus opvatten als gift of verplichting; wie het institutionele belangrijk vindt, zal wijzen op de betekenis van ambt en dienst; wie hecht aan het recreatief-culturele, zal verheugd zijn over de verbinding met vertoning en spel.
Maar misschien is een keuze helemaal niet nodig. Er is veel voor te zeggen dat een gemeenschap al die elementen tegelijk en in wisselende samenstellingen in zich draagt. Zowel in hun ontstaan als in hun functioneren kunnen gemeenschappen ambtelijk-institutioneel (stad en staat, moslim- en biologengemeenschappen) of speels (motorrijders, homo's) zijn. De onderlinge giften kunnen zowel verplichtend en belastend als bevrijdend werken.
Dat geldt eveneens voor het veelvoud aan betekenissen dat het Latijnse communi- heeft: delen, mededelen, gemeenschappelijk, gewoon, alledaags. Dragen gemeenschappen niet al deze kenmerken in zich?
Een poging tot een inclusieve definitie van gemeenschap zou iets opleveren als: een groep van mensen die onderling iets delen - ruimte, tijd, materie, diensten, bronnen, kennis, giften, een normatief kader - en die daaraan deels hun zelfopvatting en sociale positie ontlenen.Hedendaagse netwerkgemeenschappen
Waartoe bestaan gemeenschappen eigenlijk? Zo verschillend als ze zijn, welbeschouwd hebben ze allemaal hetzelfde doel. Ze dienen de eigen reproductie, het onderhoud en voortbestaan van de gemeenschap en haar leden. Ideaaltypische gemeenschappen hebben geen doel buiten zichzelf, buiten hun interne sociale functie.
Gemeenschapsvorming is een fundamentele behoefte van mensen. Wie tot geen enkele gemeenschap behoort, is geïsoleerd en in sociale zin dood. Overal waar mensen samen actief zijn, bestaan en ontstaan gemeenschappen. Deels vanzelf, voortkomend uit terugkerende sociale interactie, deels gereguleerd en gepland, voortkomend uit de institutionalisering van onderlinge afhankelijkheden.
Met de verschuiving van het prototype van het organische kleine dorp naar dat van de moderne grote stad lijkt de sociale onderlinge dynamiek geheel ondergeschikt aan de institutionele dynamiek. Dat is maar ten dele waar. Modernisering en schaalvergroting impliceren immers ook het ontstaan van vele soorten mentale gemeenschappen. En die drijven sterker op zelforganisatie dan op institutionele regulering.
Hoewel de modernisering van begin af aan gepaard ging met geklaag over de teloorgang van gemeenschappen, gaan de processen van gemeenschapsvorming nog altijd door. Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat er niet eerder in de geschiedenis zo veel gemeenschapsopbouw plaatsvond. Dat gebeurt echter op zo veel schaalniveaus tegelijk dat die gemeenschappen er niet direct als zodanig uitzien. Het zicht wordt bemoeilijkt door schaalvergroting en mobiliteit. Die twee dingen samen vergroten én verkleinen de afstanden tussen de gemeenschapsleden. Mensen wonen niet meer hun hele leven in hun geboorteplaats, ze volgen elders een opleiding, ze werken zelden in hun woonplaats, familie en vrienden wonen verspreid over het land en de wereld. Onderlinge contacten onderhouden is er niet eenvoudiger op geworden. Dat vereist agenda en telefoon, en diverse vervoermiddelen. Met als prototype het individu dat mobiel belt in trein of auto. Meestal om te melden dat-ie onderweg is.
De gemeenschapservaring heeft hierdoor een heel ander karakter gekregen. Ten eerste vereist het onderhoud van hedendaagse netwerken meer persoonlijke inspanning en planning. De letterlijke terloopsheid van de onderlinge contacten in het dorp heeft plaatsgemaakt voor complexe vormen van ruimte- en tijdmanagement van verschillende netwerken. Dat vereist, naast economische bronnen, specifieke sociale en cognitieve vaardigheden waarover niet ieder mens beschikt. Zo ontstaan nieuwe vormen van uitval en uitsluiting, gebaseerd op persoonlijkheidskenmerken.
Ten tweede heeft er een splitsing plaatsgevonden tussen private en publieke netwerken, waar dat ooit, in dat mythische dorp, met elkaar samenviel. Elk individu 'beheert' tegenwoordig een privaat netwerk bestaande uit familie, vrienden en kennissen - het persoonlijke adressenboekje - en beweegt zich daarnaast in verschillende publieke netwerken. Dat kan gaan om netwerken rond werk (collega's, vakbond, uitkeringsinstanties, steun- en opleidingsgroepen), leefsituatie (buren, oudercommissies, patiëntenorganisaties, homodisco's), overtuiging (kerk, politieke groeperingen, actiegroepen, groeigroepen) en recreatie (hobby- en sportclubs, cafés, popfestivals, campings).
Al die netwerken impliceren verschillende schaalniveaus, culturen en scenes, verschillende gradaties van formaliteit en verschillende soorten sociale bindingen. Met elkaar formeren die netwerken de sociale inbedding van het individu, maar de particuliere doorsnede ziet er voor elk individu anders uit. Met de nodige gevolgen voor de algemene sociale cohesie: er wordt nauwelijks binding ervaren met mensen die toevallig niet tot het eigen private of publieke netwerk behoren.
Ten derde wordt het sociale verkeer steeds sterker 'gemedieerd' en gedomineerd door technologie. Waar in het kleine dorp de benenwagen en de spraak volstonden om contact te houden, zijn tegenwoordig meer transportmiddelen en media vereist. Deze technologieën vergroten de handelingsruimte, maar verzwakken de binding met de directe omgeving. Het dorp was zo hecht en overzichtelijk doordat de beschikbare media en transportmiddelen niet verder reikten dan ongeveer de geografische dorpsgrens. Nu de grenzen van het maatschappelijke dagelijkse bereik zijn opgerekt tot een mondiale schaal, zijn ook de gemeenschappen waarin mensen hun dagelijks leven vormgeven, opgerekt. Qua schaal, maar niet qua dichtheid. Gemeenschappen zijn netwerken geworden, bestaande uit knooppunten waartussen voortdurend verbindingen moeten worden gelegd. De ruimte tussen die knooppunten wordt geheel bezet door transport- en communicatietechnologie.
Media spelen dan ook een grote rol bij moderne gemeenschapsvorming (zie verder hoofdstuk 7). Dat kan vele vormen aannemen. Paspoorten en taalonderwijs maken een bevolking tot een gemeenschap van Nederlanders of Fransen; congressen en vakbladen maken van over de wereld verspreide biologen een gemeenschap; de koran en schotelantennes doen dat met moslims; festivals en tijdschriften creëren gemeenschappen van homo's en motorrijders.
Sinds de jaren negentig zijn daar de digitale nieuwe media bij gekomen. Het Internet kwam als geroepen, omdat mensen met dit medium kunnen schakelen tussen hun uiteengereten private en publieke netwerken. Het Internet blijkt met al dat geschakel bij uitstek gemeenschapsvormend te werken, zowel voor reeds bestaande als voor nieuwe gemeenschappen. Dit hoofdstuk gaat verder in op hoe dat werkt voor reeds bestaande gemeenschappen, het volgende gaat in op nieuwe gemeenschappen.Virtuele moslims
Religieuze gemeenschappen hebben zich vanaf het begin van de beschaving georganiseerd rond verschillende historisch dominante media: spraak, het schrift, drukwerk en nu dan het Internet. Dat geldt voor moslims, christenen, joden, boeddhisten, hindoes en welk oud of jong geloof dan ook.
Neem de website IslamiCity (islam.org). Dit webportaal presenteert zich als een kosmopolitisch-islamitische stad en trekt driehonderdduizend bezoekers per maand. De site biedt niet alleen informatie en webfora; je kunt er ook vijf keer per dag live, via een webcam*, de gebedsdiensten uit Mekka volgen. IslamiCity biedt meer plekken voor daadwerkelijke rituelen: in het Memorial Park op de site kunnen mensen afbeeldingen van hun overleden dierbaren aanbrengen, inclusief audio-opnames van gebeden.
IslamiCity laat zien hoe een min of meer besloten gemeenschap functioneert in een open systeem met permanente verbindingslijnen naar andere gemeenschappen. Uit het webforum Women's Corner:
i have met a muslim man and he has proposed marriage. he is a good man and loves me very much. my concern is that we are of two different faiths. he is muslim and i am catholic. i am concerned that that the differences in our faiths and cultures will be overwhelming.
i am intrested in hearing from women of different faiths and nationalities who have married muslim men and learn how you deal with such differences.
thank you for your time=====
dear sister,
you wonder if your marriage would not work out. right? well, the succession of your marriage is totally depend on you and him. islam completely allows a muslim man to marry a crhistian woman. there's a hadith of the prophet (peace and blessings be upon him) in which he (s.a.s.) prohibited to a musilm man to force his christian wife not go to church and follow her own religious services. so the man to whom you would like to marry won't tell you anything, of course if he is a strict muslim and respect everything god and his messanger told.
in case you want i and my sister, arzu, send you a treatise on islamic dress for women, we'd eagorously help you.
all the best!
arzu and amidn
Uit het gastenboek:This is an unbelievably beautiful and helpful and dignified site for Muslims and non-Muslims alike. I would recommend it to many of my non-muslim friends and co-workers.'=====
'hi im a recent convert to Islam, and at just 17, id like to say that Islamicity has helped me alot in converting and telling my parents. Thank you all at IslamiCity for the advice in Imam, and goodluck in what ever yall choose to include in this very interesting web site... salaam.
IslamiCity verwijst ook naar andere religieuze sites en artikelen over online religie. Daarbij is men niet kinderachtig over welke god er aanbeden wordt. Eén muisklik en je zit midden in een joodse gemeenschap:For more than two years, 20 to 30 people have showed up for a nightly 10 p.m. Jewish service in an America Online chatroom called Lechaim Cybershul. Participants range from a 14-year-old boy who wishes his own parents were more observant to an 80-year-old man who started participating because he had to care for his bedridden wife and couldn't leave home. The group celebrates all the Jewish holidays together, from Purim, during which they can see images of hamentaschen cookies, to Yom Kippur, which last year was so crowded that some people couldn't fit into the chat room.
Virtuele homo's
Een andere prominente vorm van je uiteenzetten met het leven vindt plaats rond liefde en seksualiteit. Deze schijnbaar private aangelegenheden vormen van oudsher kwesties die door organische en overtuigingsgemeenschappen worden gereguleerd, maar kunnen tevens de basis vormen van relatief autonome gemeenschappen. Zeker als het gaat om vormen van seksuele oriëntatie die nauwelijks een openbare plaats hebben in het maatschappelijk leven, zoals homoseksualiteit.
Het is al eerder gezegd: homo's en lesbo's zijn prominent aanwezig op het Internet. Cijfers over het hele Net zijn er niet, maar wel is bekend dat America Online* tussen de vijftien en twintig procent homoseksuele gebruikers heeft. Er zijn intussen vele gay communities en portalen op het Internet. Die zijn deels opgericht vanuit de steun- en zelfhulpgedachte, zoals Digital Queers (www.glaad.com/glaad/dq/index.html):
Because the online medium allows us to reach closeted people at their anonymous e-mail addresses, Web sites can reach previously unavailable people who live in the suburbs, small towns and conservative areas, in addition to urban dwellers served by traditional media.
Anderzijds zijn homo's ook een commercieel interessante groep die relatief eenvoudig als virtuele gemeenschap te organiseren is. PlanetOut (www.planetout.com) is een van die grote commerciële sites, en beweert 'the biggest gay community site on the Web' te zijn. De gemeenschap heeft meer dan vijfhonderdduizend leden en vormt vooral een bron voor gay lifestyle-informatie en advertenties, op het gebied van kunst, vrije tijd, hobby's, reizen, politiek en financiële informatie.
Gay.com (www.gay.com) profileert zich sterker op dating en seks, en beweert ook al 'the largest gay and lesbian online community' te zijn. De site richt zich expliciet op de vorming van subgemeenschappen, privaat en publiek, lokaal en mondiaal, online en offline:* Over 100 weekly moderated chat sessions, plus interactive community and private chat forums for socializing, discussions, debates and support
* Go Local "real world/real time" community information and programming that promotes offline gatherings of community members around the world
Gay.com trekt meer dan drie miljoen bezoekers per maand. De live teller op de openingspagina geeft meestal tussen de drieduizend en vierduizend aanwezige bezoekers aan. Die zwermen voor het merendeel uit over de meer dan duizend chatrooms: voor mannen, vrouwen en jongeren; per regio en stad; per voorkeur of onderwerp: LeatherMen, Dykes on Bikes, Intellectuals, Intersexed et cetera. Uit de Hot Tubs (chatrooms voor cyberseks) kunnen mooie dingen voortkomen, getuige de verhalen op de afdeling Sweet Heart Gallery:Cheryl (aka cagney) and I (aka Nikki) met in the HOT TUB almost 2 years ago. We both flirted a lot with others and even a bit with each other. We established a friendship online as buddies but not potential lovers/partners.
I made a trip out to the Seattle area from New York to visit and meet some other HOT TUB friends and insisted that Cheryl come down from Vancouver BC to meet us for dinner.
She drove up in her red sports car, and the moment I laid eyes on her, my heart was saying, "OMG!" When we met, it was just plain ol' CHEMISTRY. Before I knew it' she came to visit me in NY, me back to Vancouver... back and forth we went for months and then, the final decision was made for me to move from NY, USA to Vancouver BC Canada.
We have been living together for 10 months now, and what a perfect fit we make.
Thanks to Gay.com we both have found our soul mates.
Homo's en lesbo's manifesteren zich op het Net in alle soorten en maten, vooral in hun overlap met andere gemeenschappen, zoals religieuze. Dignity bijvoorbeeld (www.dignityusa.org) is een ambitieus platform voor katholieke homo's, lesbo's, biseksuelen en transseksuelen, 'as well as our families, friends and loved ones in order to develop leadership, and be an instrument through which we may be heard by and promote reform in the Church'. Dignity heeft zo'n 75 lokale afdelingen in de Verenigde Staten en die organiseren zich zowel op het Net als in real life: de leden wonen gezamenlijk missen bij, delen persoonlijke en spirituele zaken met elkaar, en werken aan educatieve of juridische projecten.
Ook Quakers hebben subgemeenschappen voor homo's, onder andere in de vorm van Q-light, de Queer Quakers Mailinglist. En zelfs de moslimhomovariant is op het Net te vinden, in een uithoek van Usenet, in de nieuwsgroep alt.wanted.moslems.gay.
Sowieso herbergt Usenet vele gay, lesbian en motss-groepen ('members of the same sex'), en hier kan het er in alle openbaarheid expliciet aan toegaan. Uit nl.roze, de Nederlandse nieuwsgroep voor homo's, goed voor zo'n vierhonderd postings per week:>Binnenkort ga ik een jongen voor het eerst pijpen, maar moet/kan dat safe, of hoeft dat niet. Ik >ken deze jongen niet dus.......Wie mag dat dan zijn? misschien ken ik 'm ;-)
Het lijkt me niet erg safe - laat staan lekker - te zijn om iemand te pijpen die je _hélemaal_ niet kent. het klinkt meer als: pijpen om het pijpen, dat kun je beter doen bij iemand die je wel wat lijkt>Kan iemand mij wat advies geven??
niet doen dus, of doe anders een vrouwencondoom in je mond...
zodat het in ieder geval safe gaat.
Mario
Virtuele biologen
Ook werk vormt een aangelegenheid die ooit 'organisch' binnen leefgemeenschappen werd gereguleerd en zich nu heeft verzelfstandigd. De netwerkmaatschappij produceert gemeenschappen van mensen met hetzelfde werk of beroep, en dat gebeurt tevens online. Virtuele biologengemeenschappen bijvoorbeeld:
Internet Biologists is an independent international platform dedicated to forming an international community of biologists interested in collaboration and promotion of excellence in scientific scholarship through the Internet. It strives to foster virtual connections between Biologists at disparate locations, provides training opportunities for research scientists with the integration of Internet tools into their research, and provides networking and mentoring opportunities for the international Biological research community.
De Internet Biologists komen onder andere bij elkaar in de mud BioMOO (bioinformatics.weizmann.ac.il/BioMOO/), 'a place to come meet colleagues in biology studies and related fields and brainstorm, to hold colloquia and conferences, to explore the serious side of this new medium.' Hieronder volgt een deel uit een transcript van zo'n mud-bijeenkomst. Er zijn veertien biologen aanwezig, afkomstig uit Engeland, Nederland, Slovenië, Maleisië, Amerika, Mexico en Duitsland en ze bespreken de invulling van het virtuele onderwijsprogramma. (De tikfouten en de verschillende interpunctiestijlen zijn authentiek en typerend voor een mud, evenals de vertraging in de reacties.)
Pinar finds her way in.
Eva says, "maybe there could be some office hours in BioMOO--where participants could go and ask questions."
Pinar waves
Eva waves to Pinar4
SophiaK [to Pinar]: welcome here
ZLeifer [to Srikanth]: Ref my article in HMS Beagle - where to find people, hopefully ending up in a real collaboration.
ChristianF nods "Yes, that would be very good. Also I liked the idea of smaller groups which would meet in BioMOO to discuss certain topics. But which topics should be covered to make it an advanced course.
Pinar says, "In response to Christian's suggestion, to make it an advanced course, perhaps certain hot papers can be assigned that week and discuss them in small groups?"
Eva likes Pinar's suggestion. really likes discussing papers with others after reading them.
SophiaK [to eva]: The students will be assigned a project though too.
Pinar [to SophiaK]: So do you think it would be too much to assign both a paper and a project for a particular week?
SophiaK [to eva]: we should make sure that they don't get overloaded
SophiaK [to Pinar]: I think so
Srikanth agrees with pinar about papers and thinks it will be a good idea to throw out general papers aboutusing internet for biology from various journals.
SophiaK [to SteveG]: couldn't we let the students decide the area they are interestd in?
Het is niet helemaal toevallig dat dit een metadiscussie is - veel interactie op het Internet gaat over de inrichting van het Net zelf. En zeker waar men bewust gemeenschappen wil opbouwen, gaat het in eerste instantie meer over de vorm dan over de inhoud. Een van de oprichters schrijft daarover, terugblikkend op de eerste twee jaar: 'While it is crucial to be result-oriented, the process of arriving at a mature community is itself important. Having played a part in creating its history and culture gives members a sense of ownership and belonging. Having said that, through trial and error we did develop some understanding of charting the development of online community.' (4)
Virtuele motorrijders
Niet alle virtuele gemeenschappen vereisen zo veel bewuste inspanning om online een 'sense of ownership and belonging' tot stand te brengen. Vooral bij passiegemeenschappen lijkt dat spontaner te ontstaan, hoewel ook die altijd drijven op een paar mensen die er heel veel tijd in steken.
Motorrijders kunnen terecht op de Tour Rider-site (www.tourrider.com.au), 'the virtual community for touring motorcycle riders all over the globe', voor informatie, webfora en mailinglists. Deze site biedt ruimte aan alle motormerken en -soorten, maar de verschillende motorsubculturen hebben ook hun eigen plekken op het Net. Hoewel het gekat over en weer niet van de lucht is, verwijzen de motorsites naar elkaar via hyperlinks of een webring* (een keten van thematische websites die met elkaar verbonden zijn door middel van een klikbaar webringlogo dat telkens linkt naar een willekeurige ander site in de keten).
Motorsites zijn vaak voortgesproten uit bestaande lokale clubs of organisaties. Women on Wheels bijvoorbeeld (www.visi.com/~stacy/WOW.html) is opgericht in 1982, ver voor de Internet-rage:dedicated to promoting the interests of all women who ride, whether on their own machine, as a passenger on someone else's, or are future motorcyclists! It's about... riding... eating... laughing... friends... learning... supporting and helping one another... participating with the chapter... fun... fund raising (optional!!)... eating... riding... growing... sharing...
Maar het initiatief kan net zo goed gelegen hebben bij een motorfabrikant, -dealer of hobbyist. En meestal zijn het mengvormen - clubs of individuen die een sponsor voor hun site hebben gevonden bij een dealer; fabrikanten die een infrastructuur van gratis homepages voor individuele motorliefhebbers bieden, en alle soorten combi's daartussen.
Ook op Usenet zijn motorgemeenschappen te vinden. Vooral in lokale groepen is te zien hoe zo'n gemeenschap vorm krijgt, zoals bijvoorbeeld in nl.motorfiets:Is het nog nodig om wat dingen af te spreken voor de Eifeltoer? Eerder heb ik met Hans H. gesproken over bagage e.d. Omdat hij al zijn dochter achterop zou hebben, heeft hij niet veel ruimte. Ik zou daarom wat extra pannetjes en een brander meenemen zodat hij in ieder geval al wat ruimte kan besparen op kookgerei. Van die dingen dus. Is dat nog nuttig? Zonee, dan hou ik het bij 1 pannetje.
MarKo, had jij nog zo'n sleurhut-plaatje over? Zoja, dan zou ik graag in aanmerking komen voor het laatste exemplaar, anders moet ik even zelf iets opscharrelen.
Nog meer dingen af te spreken? Heeft iedereen genoeg kampeergrut, of moeten we nog kijken of er her en der wat geleend kan worden?=====
>Nog meer dingen af te spreken? Heeft iedereen genoeg kampeergrut, of moeten we nog kijken of >er her en der wat geleend kan worden?
Ik heb voldoende zooi geloof ik, en er is nog wat ruimte over voor het geval iemand weinig plek heeft voor de eigen bagage.
Erik=====
>>>> Is het nog nodig om wat dingen af te spreken voor de Eifeltoer?
>>>>
>>>> [knip voorbereidingen]
>>>
>>>Nogmaals bedankt voor je aanbod, ook voor je mail. Ik ga dinsdag proefpakken, eens kijken >>>of dochterlief nog wel mee kan ;-)) Anders proppen we haar wel ergens bij Erik in een >>>koffer, die had nog plek zat begreep ik ;-)
>
Die koffers hebben maar een inhoud van 35 liter dus dan moeten we het slachtoffer doormidden zagen. Zijn hier in café de Luie Motorfiets nog goochelaars met een scherpe zaag?Alternatief is natuurlijk dat dochterlief eens een paar verschillende achteropzit-plekken uitprobeert, of dat de hutkoffers aan bagage min of meer eerlijk worden verdeeld over de draagkrachtigen.
Is het trouwens 10 uur of 11 uur verzamelen?
In deze drie berichten passeren alle typerende hedendaagse gemeenschapskenmerken: het af en toe fysiek bij elkaar komen, het regelen en afspreken van plaats en tijd, het delen van dingen (kampeergrut, 'sleurhutplaatje', wat dat ook moge zijn) en diensten (bagage- en passagiersruimte), het maken van interne grappen ('café De Luie Motorfiets', dochter doorzagen), en een verwijzing naar een normatief kader ('eerlijk verdelen over draagkrachtigen').
Geo- en biografische gemeenschappen
Bovengenoemde virtuele gemeenschappen zijn alle geënt op real life communities, dat wil zeggen: groeperingen of gemeenschappen die al bestonden voor het Net er was en die zich vervolgens online manifesteren. Veel Internet-gemeenschappen kennen zo'n oorsprong. Dat geldt voor mentale gemeenschappen, maar ook voor geografisch-ruimtelijke zoals de soc.culture-groepen op Usenet en voor de honderden steden en dorpen met een zogeheten Community Network (zie verder daarover hoofdstuk 5). Terwijl het Net zich kenmerkt door onafhankelijkheid van plaats en tijd, blijken veel Net-gemeenschappen zich juist te organiseren rond geografische oorsprong. Sterker nog, het Net kan opnieuw gemeenschappen creëren van groeperingen die ooit een geografische plaats deelden, maar intussen in de diaspora leven, zoals Dutchies Abroad (welcome.to/dutchabroad).
De grootste online gemeenschappen zijn echter niet gebaseerd op geografische maar op 'biologische' c.q. biografische identiteiten: vrouwen, ouders, homo's, kinderen, ouderen, gehandicapten, zieken, zwarten. Voor al die verschillende biogroeperingen bestaan er community-plekken op het Internet.
Ouderschap is een sterk voorbeeld van zo'n biologisch-biografische identiteit, die zich uitstekend leent voor een Internet-mix van informatie, marketing, steun, zelfhulp en onderlinge ervaringsuitwisseling. Sites als Ouders Online (www.ouders.nl) en Parents Place (www.parentsplace.com) trekken gigantische bezoekersaantallen en herbergen duizenden webfora rond items als adoptie, tweelingen, zwangerschapskwalen, opvoedingstrends, kinderopvang en erfelijke ziekten. Of rond een kwestie als 'Papa is in het buitenland' (algemeen forum Ouders Online):
Ik ben tijdelijk (2 jaar) werkzaam. Mijn vrouw blijft met mijn 2 zoons (16 mnd en 4 jr) in München, waar zij vaste aanstelling heeft. Ik zie kinderen eens in twee maanden, voor weekend of week. Hoe beïnvloedt mijn afwezigheid de kinderen? Ik heb geen idee. Mijn oudste realiseert zich echt dat ik er niet ben. Je kunt horen aan de telefoon hoe hij sommige gevoelens probeert weg te moffelen, hoe kwaad hij is. Hoe lang zal het duren voor hij weer opbloeit? Wat zijn lange termijn gevolgen? Heeft iemand ervaring met een soortgelijke situatie?
Het hebben van ouders en - in mindere mate - kinderen zijn natuurlijk tamelijk universele menselijke ervaringen. Overal ter wereld moeten mensen zich daartoe verhouden. Toch vormen biologisch-biografisch georiënteerde Internet-gemeenschappen zeker niet altijd een directe afspiegeling van de aardse populatie en organisatie.
Dat speelt bijvoorbeeld bij vrouwen op het Internet. Nadat er jarenlang sprake was van achterstand - begin jaren negentig was slechts tien tot vijftien procent van de Internet-gebruikers vrouw - zijn ze nu prominent aanwezig. Vrouwen maken nu bijna veertig (Europa) tot vijftig procent (Verenigde Staten) uit van de Internet-gebruikers. Sommige Internet-analisten verwachten dat vrouwen binnen een paar jaar mondiaal in de meerderheid zullen zijn.
Vrouwen blijken zich, achterstand of niet, op het Net veelvuldig op grond van hun biologisch-biografische identiteit te organiseren. Er zijn duizenden goed lopende vrouwensites; je zou zeker kunnen spreken van een virtuele vrouwenbeweging - en dat terwijl de hoogtijdagen van het feminisme al lang voorbij zijn. Sommige van die sites zijn expliciet feministisch, andere vooral damesbladachtig, de meeste bestaan uit een eigenaardige mix van (post)feminisme en (post)damesbladstijl.
Amazon City (www.amazoncity.com) bijvoorbeeld afficheert zich als 'a progressive online community for women', 'a virtual community supporting women in having successful lives'. Ook hier vooral webfora en chatmogelijkheden. Uit het Love-forum:OK I *know* this sounds shocking and harsh but I had my feelings about relationships totally rearranged this weekend by a Sandra Dee/Bobby Darin movie called "If a Man Answers". The girl goes to her wise, French mother for advice on dealing with her newlywed husband... and she hands her a book on "Training Man's Best Friend"... ie a dog training book. She says... "Treat your husband like a pet.. because most dogs get more love and affection than husbands".
The book talks about giving praise when the dog does a good thing, and making them associate things that you want them to do with pleasure etc. This is just so barbaric but I learned so much from it!!!! I already tried it on Sean and it works :)
Ok I know I just opened myself up for some major flames :) I dont think all men are dogs or anything. They arent. Sean isnt. But heck, it works!
Hehehehehehehehe
Het grootschalige, beursgenoteerde iVillage (www.ivillage.com) ademt een meer damesbladachtige sfeer uit. Onder de categorie 'community' kun je hier behalve debatteren in webfora ook kruiswoordpuzzels oplossen of de negenmaandenkalender raadplegen. De site heeft zevenhonderdduizend vaste bezoeksters, die met elkaar goed zijn voor 75 miljoen hits* per week. Zulke aantallen eye balls, zoals dat heet in webmarketingjargon, openen perspectieven voor e-commerce; vrouwen zijn immers een interessante doelgroep voor producten als tampons en cosmetica.
Ouderen vormen tegenwoordig ook een virtuele gemeenschap die interessant is voor commerciële community-makelaars. Third Age (www.thirdage.com) heeft eveneens een beursnotering; Seniornet (www.seniornet.com) gaat prat op de Webby Award 1999 voor communities; Senior.com (www.senior.com) beweert 'the best online community for seniors' te zijn. Uit het Family Matters Message Board van Senior.com:
Oh, wow! I have been looking for a board like this. I am 54, widowed, and take care of my Mom who is 78 and recovering from cancer. Mom moved in with me when she was 75 and healthy. At that time she was very active and had her own group of friends (my Dad died in 1984), so I thought it would not be any problem. Right after she moved in with me, she began cutting down on her activities, and focused entirely on me. That was bad enough, but when she went through cancer treatment, she was very ill and I was her caretaker. Now she is getting her health back, but she clings to me and acts like she cannot do anything at all - I have to do everything! And, paradoxically, she treats me like a child, at the same time.
She has taken over my home and my life! I understand that she doesn't want to live alone anymore, but how can I get her to start living her own life again?
Any help or suggestions would be welcome.
Al deze ouderensites bieden cursussen, informatie, webfora en chatmogelijkheden. Het Nederlandse Seniorweb (www.seniorweb.nl) heeft een vergelijkbare formule, al is het - met steun van het ministerie van VWS - beduidend minder commercieel dan de Amerikaanse evenknieën.
Rond ouderen, vrouwen en homo's lijkt sprake te zijn van een Internet-paradox. Deze sociale groepen staan nog altijd in het teken van 'achterstand' en noodzakelijke emancipatie, maar hebben wel de grootste en bloeiendste community-sites. Op een wat kleinere schaal geldt dat ook voor zwarten (www.blackweb.net) en Latino's (www.latinoweb.com). Het zou kunnen dat groepen met een voorgeschiedenis van burgerrechtenstrijd eerder een virtuele gemeenschap vormen omdat er kennis en ervaring aanwezig is met het buiten de institutionele kanalen om bottom-up opbouwen van organisatievormen. Het zou ook kunnen dat de community-impuls vooral komt van e-commerce-marketeers, die deze groeperingen hebben ontdekt als grootschalige marktgroepen met een duidelijk behoeftenprofiel. En misschien is het juist de combinatie van top-down- en bottom-up-dynamiek die deze gemeenschappen virtueel sneller doet bovendrijven.
Hoe dan ook is het opvallend dat veel virtueel leven diep geworteld is in 'aardse' gegevenheden als geografische en biografische situatie. Maar eigenlijk is dat niet zo vreemd. Factoren als geboorte- en woonplek, leeftijd, levensfase, sekse en kleur zijn ook in moderne netwerksamenlevingen sterk bepalend voor de ervaring en regulering van het dagelijks leven, online en offline. Ondanks alle fantasieën over cyber life, het einde van het logge lichaam en andere ondraaglijke aardse zwaarte blijkt de geobiografische zwaartekracht ook in cyberspace werkzaam.
Virtuele gemeenschappen ontstaan vaak in eerste instantie als voortzetting van geobiografische gemeenschappen. Zo'n virtueel verlengstuk ontwikkelt in de loop der tijd een eigen dynamiek, die weer kan terugwerken op real life-gemeenschappen: ontwikkelde kennis wordt toegepast en doorgegeven, organisatiestructuren gaan op de schop et cetera.
In een open systeem als het Internet is behalve voortzetting ook uitvergroting en versterking van bestaande gemeenschappelijkheden mogelijk. Elke combinatie van geobiografische factoren, mentale oriëntaties en activiteiten kan de basis vormen voor een gemeenschapsnoemer: katholieke transseksuelen, vrouwelijke beursspeculanten, homomotorrijders, New Age-biologen et cetera. Hoewel zulke crossover-identiteiten ook al los van het Net bestonden, werkt het Internet hier als versterking. Wat voorheen slechts op kleine, geïsoleerde schaal bestond, kan zich op het Net aaneenrijgen tot een gemeenschap. Dit is een van de meest paradoxale werkingen van het Net: het heeft zowel een structurele predispositie tot verbinden van wat voorheen los bestond, als tot fragmenteren van wat voorheen een groter geheel was.
© Uit: Marianne van den Boomen, Leven op het Net: De sociale betekenis van virtuele gemeenschappen
Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 2000