Stelling 6: Wij zijn allen
cyborgs
Haraway schrijft: 'Onze tijd, het eind van de twintigste eeuw,
is een mythische tijd: we zijn allemaal hersenschimmen,
getheoretiseerde en gefabriceerde hybriden van machine en
organisme. Wij zijn kortom cyborgs.'
De cyborg bestaat uit de combinatie van fictie en sociale
realiteit, zoals de hele wereld bestaat uit kluiten van taal
en materialiteit. Maar terwijl de 'overheersingsinformatica',
constant werkt aan de stolling en fixatie van die kluiten -
met vooral een beroep op 'de natuur' - peutert de cyborg elke
kluit weer uit elkaar: 'Natuur? Mijn natuur is dat ik in
elkaar gezet ben, samengesteld uit componenten die soms natuur
heten en soms cultuur, maar dat zijn hoe dan ook altijd
benoemingen vanuit een sociale gesitueerdheid. En waar dat
wordt ontkend, gaan mijn plugjes wantrouwend overeind staan,
want strijk en zet wil men mij dan op een plaats houden die
weinig goeds belooft.'
Karin Spaink schrijft dan ook in haar inleidende essay bij de
Nederlandse vertaling van het cyborgmanifest: 'Cyborg zijn
heel gewone mensen; ze denken hooguit meer na.' Cyborgs denken
na over de wijze waarop ze zijn gefabriceerd in plaats van
zich suf neer te leggen bij een of andere natuurlijke
essentie. En ze denken na over hoe hun fabricage verbonden is
met de technologie, de wereldeconomie, het in- en uitsluiten
van telkens weer andere (maar ook vaak dezelfde)
gecategoriseerde wezens.
Dat lijkt verdacht veel op politiek correct heldendom, maar zo
eenvoudig is het niet. Cyborgs zijn niet onschuldig. Ze komen
niet uit het verloren paradijs en brengen dat ook niet terug.
Cyborgs zijn geen haar beter dan gewone mensen. Geen enkele
politieke mythe is onschuldig, ook de cyborg niet. Het verhaal
over de cyborg-als-politieke-verzetsfiguur is echter maar één
oorsprongsverhaal, en de cyborg zelf leert ons dat je altijd
wantrouwend moet staan tegenover oorsprongsverhalen, dat je
daar een ander verhaal tegenover moet stellen.
Goed, ander oorsprongsverhaal. De cyborg is het produkt van
een doorgedraaide militair-technologisch-economische
wereldorde. De cyborg is in elkaar gezet in laboratoria,
wetenschappelijke teksten en ruimtevaartplatforms met geen
ander doel dan de oorlog te winnen, geld te verdienen en nog
gedetaileerder taxonomieën te maken om lastige klanten op
hun plaats te houden.
Cyborgs zijn besmettelijk als een virus en produceren steeds
meer kopieën van zichzelf; de zombies gekluisterd aan hun
tv of computer, of virtueel opgenomen in onzichtbare netwerken
van registraties en databanken, vormen evenzovele ingelijfde
cyborgs. Deze cyborgs vormen de hedendaagse lijfeigenen; hun
lijf is bepaald niet eigen en al helemaal niet naar believen
aan- of af te koppelen.
Da's andere koek. Zo'n imperialistische cyborg kun je maar
beter een kopje kleiner maken. Ware het niet dat je dan in
eigen vlees snijdt, want die cyborg is niet buiten ons: wij
zijn het zelf, wij zijn volstrekt vergroeid met technologie.
Het is te laat om te ontkoppelen, en er is trouwens ook nooit
een moment geweest waarop het niet te laat was. Want wij
werden niet pas cyborgs toen wij de technologie letterlijk in
ons lichaam gingen inbouwen met pacemakers, inentingen,
contactlenzen en spiraaltjes. Wij waren al cyborgs toen wij
ons lichaam voorzagen van verlengstukken als auto's, telefoons
en magnetronovens - ja, zelfs vuistbijlen en vuurstenen zijn
zulke technologische verlengstukken.
Kortom, elke cultuur is
technologisch.